Operation Manual
10. Problemen oplossen
Als een statuspictogram weergegeven wordt............................................................................................. 201
Wanneer een indicatielampje brandt of knippert bij de knop [Status controleren].................................
203
Als het apparaat een piepgeluid maakt...................................................................................................... 205
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat...................................................................... 207
Functies kunnen niet tegelijkertijd worden uitgevoerd............................................................................212
Meldingen bij gebruik van de Kopieerapparaat/Document Server-functie............................................213
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie.....................................................................................................217
Wanneer er een probleem is met het opgeven van de netwerkinstellingen ....................................... 218
Wanneer de functie fax op afstand niet kan worden gebruikt .............................................................225
Meldingen bij gebruik van de printer.......................................................................................................... 228
Meldingen op het bedieningspaneel bij gebruik van de printer...........................................................228
Afgedrukte meldingen in de foutenlogboeken of rapporten bij gebruik van de printer..................... 232
Meldingen bij gebruik van de scanner........................................................................................................244
Berichten die op het bedieningspaneel worden weergegeven wanneer de scannerfunctie wordt
gebruikt...................................................................................................................................................... 244
Als er foutmeldingen worden weergegeven op de clientcomputer ..................................................... 255
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven............................................................................. 262
Wanneer er een probleem is met het scannen of opslaan van originelen...........................................264
Als het Home-scherm niet kan worden bewerkt (bij het gebruik van het standaard bedieningspaneel)..
.................................................................................................................................................................... 265
Als het adresboek geüpdatet wordt ....................................................................................................... 266
Wanneer gegevens niet verzonden kunnen worden vanwege een probleem met de bestemming..267
Wanneer het apparaat niet bediend kan worden vanwege een probleem met het
gebruikerscertificaat..................................................................................................................................267
Wanneer er problemen optreden met het inloggen ..............................................................................269
Wanneer de gebruiker geen rechten heeft om een bewerking uit te voeren.......................................270
Als de LDAP-server niet gebruikt kan worden.........................................................................................270
INDEX...........................................................................................................................................................273
5