Operation Manual

20 21
Indien gewenst kan uw audicien deze instellingen wijzigen en de volgende tabel gebruiken om
de nieuwe instellingen in te vullen.
Indrukken multifunctionele knop Standaardinstelling Nieuwe instelling
Kort naar boven indrukken Volume verhogen
Kort naar beneden indrukken Volume verlagen
Lang naar boven indrukken Wisselen van programma
Programma Wanneer te gebruiken
1
2
3
4
Telefoongebruik
Telefoneren terwijl u uw hoortoestel draagt vergt vaak enige oefening. De
volgende adviezen kunnen helpen bij het voeren van een telefoongesprek.
1. Houd de telefoon vast zoals u dat gewend bent.
2. Houd de telefoon tegen de bovenzijde van het oor (dicht bij de micro-
foon)
3. Indien er sprake is van fluiten, kan het een aantal seconden duren
voordat het hoortoestel zich automatisch aanpast.
4. De fluittoon kan ook verminderd worden door de telefoon iets verder van het oor af te
houden.
5. Afhankelijk van uw behoefte kan uw audicien een programma activeren dat speciaal ge-
schikt is voor telefoneren.
Luisterspoel (optioneel)
Uw hoortoestel is voorzien van een inductie- ofwel luisterspoel die magnetische golven van een
voor hoortoestellen geschikte telefoon opvangt. Deze pakt het magnetische signaal van uw
telefoon op en zet het om in geluid. Bij gebruik van een luisterspoelprogramma dient u de hoorn
van de telefoon achter uw oor bij het hoortoestel te plaatsen. Misschien moet u de hoorn iets
bijdraaien om de beste ontvangst te krijgen.