Operation Manual
23
Telefoongebruik
Telefoneren terwijl u uw hoortoestel draagt ver gt vaak enige oefening. De vol-
gende adviezen kunnen helpen bij het voeren van een telefoongesprek.
• Houd de telefoon vast zoals u dat gewend bent.
• Houd de telefoon tegen de bovenzijde van het oor (dicht bij de microfoon)
• Als u fluittonen hoort, moet u de tel efoon even in dezelfde positie houden
voordat het hoortoestel zich aanpast en het fluiten uitschakelt.
• De fluittoon kan ook verminderd worden door de telefoon iets verder van
het oor af te houden.
• Afhankelijk van uw behoefte kan uw audicien een programma activeren dat
speciaal geschikt is voor telefoneren.
Luisterspoel (optioneel bij een aantal ITC-, ITE- en MIH mo-
dellen).
Uw hoortoestel kan voorzien zijn van een luisterspoel die elektromagnetische golven van een voor hoortoe-
stellen geschikte telefoon opvangt. Deze pakt het signaal van uw telefoon op en zet het om in geluid. Een
optioneel telefoonprogramma helpt u met het spraakverstaan van de telefoon. Bij gebruik van een luister-
spoelprogramma dient u de hoorn van de telefoon achter uw oor bij het hoortoestel te plaatsen. Misschien
moet u de hoorn iets bijdraaien om de beste ontvangst te krijgen.