Operation Manual
20
Bediening van het hoortoestel
Volumeregelaar (optioneel)
Uw hoortoestel kan voorzien zijn van een volumeregelaar. Hiermee kunt u het geluidsniveau harder en
zachter zetten.
1. U zet het toestel harder door de volumeregelaar naar voren te draaien.
2. U zet het toestel zachter door de volumeregelaar naar achteren te draaien (weg van uw gezicht).
Voor elk niveau harder of zachter hoort u
een pieptoon. Als u het maximum of mi-
nimum heeft bereikt, hoort u een langere
toon.
Als u twee hoortoestellen hebt waarbij
de synchronisatiefunctie is ingeschakeld,
wordt de volumeaanpassing van het ene
toestel automatisch toegepast in het andere toestel. Als een volumeaanpassing is gedaan in één oor, hoort
u ter bevestiging een piep. Daarna hoort u ook in het tweede toestel een piep.
Uw audicien kan de volumeregelaar uitschakelen als u deze niet wilt gebruiken.