Operation Manual

29
PLAATSEN VAN DE VERWARMINGSKETEL
Plaatsen van de verwarmingsketel
Vooreerst moeten de leidingen met behulp van een
aangepast product zorgvuldig gereinigd worden
om vuildeeltjes zoals vijlsel, soldeersel, olieresten en
andere vetten te verwijderen. Deze stoffen kunnen
in de verwarmingsketel terechtkomen en er de
goede werking van verstoren.
N.B. : verdunners kunnen het circuit beschadigen.
De plaats van de verwarmingsketel bovenaan de
bevestigingsplaat bepalen.
De verwarmingsketel laten zakken.
De dichtingen op de verschillende verbindingen
plaatsen. De verbindingen tussen verwarmingsketel
en montageplaat vastschroeven.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Aansluiting van de elektrische voeding
De voedingskabel van de verwarmingsketel op
het éénfasige 230 V net + aarding aansluiten.
Naargelang de geldende normen gebeurt de
aansluiting via een bipolaire schakelaar met een
contactopening van ten minste 3 mm.
Belangrijk : De aansluiting fase en nulleider op de
verwarmingsketel in acht nemen.
De elektrische aansluiting van het toestel moet
door een bevoegde vakman gebeuren. Elke
interventie binnenin het toestel moet aan de na-
verkoopdienst of Bulex Service toevertrouwd worden.
Opgelet : de elektrische voedingskabel mag enkel
vervangen worden door een flexibele kabel van het
type 3 x 0,75 mm2 HO5VV-F.
Aansluiting van de kamerthermostaat
De draden van de 24 V thermostaat en van de
anticipatieweerstand op de drie klemmen van de
aansluitdoos (E) zoals getoond op de afbeelding
hieronder aankoppelen. Indien de installatie niet
met een kamerthermostaat uitgerust is, de
verbinding op de twee bovenste klemmen van de
aansluitdoos laten (afb. 14).
Ins 060
Met kamerthermostaat
Zonder
kamerthermostaat
E
¡C
E E
Sch 171
Sch 172
Zekering T 125 mA
Sec 054
N.B. : Bij gebruik van een afstandsbediening
moet de shunt voor de kamerthermostaat
behouden blijven.
Afstandsbediening