Instructions

13. Gebruiksvoorbeelden
a) Standaardbekabeling voor een enkel codeslot
Schakel de diode (1N4004 - meegeleverd) als vrijloop parallel met het deurslot. Plaats de
diode daarbij zo dicht mogelijk bij het slot. Met het uitschakelen van een inductiviteit (elek-
tromagneet in het slot) wordt de vrijgekomen energie via de diode geleid. Daardoor wordt
voorkomen dat het codeslot wordt beschadigd.
Voorkom een elektrostatische oplading van de behuizing en de keypad door een geschikte
aarding. Verbind de GND-uitgang (aarde) met een neutrale geaarde draad.
De deur-LED is ingeschakeld zolang de deuruitgang geschakeld wordt. De schakeling van
deze LED is optioneel.
Isoleer alle ongebruikte aansluitingen om kortsluiting te voorkomen.
Kies voor uw toepassing de optie “Fail-Safe” of “Fail-Secure” en sla dit op met programmee-
rinstelling 66.
Het gebruik van een deursensor (T7) is optioneel. Als er geen sensor wordt gebruikt, dient
deze ingang met de aarde te worden verbonden. Met een deursensor heeft u de volgende
toepassingsmogelijkheden:
- Automatisch deactiveren van het slot nadat de deur gesloten is.
- Alarm bij het openen van de deur zonder vrijgave.
- Waarschuwing bij open gebleven deur.
12 V/DC
VOEDING
DEUROPENER
BEKABELING
41