User manual

65
Bevestig beide meegeleverde montagebeugels met de kartelschroeven op de zijkant van de behuizing.
Wanneer u de effectstraler wilt opstellen, draait u beide montagebeugels zodanig dat ze een voet vor-
men en span dan beide kartelschroeven aan.
Als u de effectstraler wenst op te hangen, draait u een van de montagebeugels naar boven.
Monteer de effectstraler met de montagebeugel aan het plafond, de wand of op een geschikt traverse-
systeem. Het apparaat mag nooit zonder beugel worden gemonteerd.
Bevestig het apparaat met montagemateriaal dat geschikt is voor het bevestigingsoppervlak en de be-
lasting van het lichteffect kan dragen.
Beveilig de montage bovendien met een geschikte veiligheidsvangkabel of een vangnet. De veiligheids-
vangkabel resp. het vangnet moet onafhankelijk van de hoofdbevestiging, het lichteffect in geval van een
fout bij de hoofdophanging kunnen houden.
Stel de gewenste kantelhoek in en draai de kartelschroeven goed vast.
7. DMX-aansluiting
Er kunnen max. 32 toestellen in een DMX-ketting worden opgenomen, omdat anders de control-
ler wordt overbelast.
De maximale totale lengte van de DMX-ketting mag 500 m niet overschrijden.
Bij gebruik van XLR-microfoonkabels kan het tot storingen in de DMX-signaaloverdracht ko-
men. Gebruikt u in dit geval speciale DMX-hoogfrequentieleidingen.
a) Aansluiting van een DMX-controller
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor aansluitingen op DMX-controllers met DMX-512-proto-
col.
Verbind de aansluiting DMX INPUT met de uitgang van de DMX-controller.
De controller moet over 3, 5, 7 of 10 vrije stuurkanalen beschikken (naargelang de ingestelde DMX-
modus op de effectstraler).
Verbind de aansluiting DMX OUTPUT met de DMX-ingang van het navolgende apparaat.
Ga met alle andere apparaten van de DMX-ketting op dezelfde manier tewerk.
Als het lichteffect het laatste of het enige apparaat in de DMX-ketting is, dan plaatst u in de aansluiting
DMX OUTPUT een XLR-stekker met een 120 Ohm/0,25 W-afsluitweerstand (tussen pen 2 en pen 3).