User manual

10, 11, 12, 13 Klemmen voor de afstandsbediening
Op dit klemmenblok wordt de meegeleverde afstandsbedie-
ning aangesloten.
Klem 10 +12 V/DC aansluitklem (deze klem is gezekerd
met een 750 mA-zekering) (+)
Klem 11 Massaklem (-)
Klem 12 ImpulsklemCLK
(+) (- ) CLK DATA TAMPER NC
(+) (-) CLK DATA TAMPER NC
Klem 13 Dataklem DATA
14 Microfoonaansluiting
Verbind deze klem met de aansluitklem “MIC” van het bedieningspaneel.
15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25 en 26 Alarmzones
Op deze klemmen worden de alarmmelders aangesloten. Tussen de lus en de massaklem moet de weer-
stand van 2,2 kΩ worden aangesloten. Als de lus een verandering van waarde herkent (onderbreking van
de lus (NC-contact opent) = waarde wordt oneindig / overbrugging van de weerstand (NO-contact sluit) =
waarde wordt 0 Ω) reageert de centrale naargelang ze werd geprogrammeerd.
Gebruik voor de bedrading een 2-, 4- of 6-aderige, starre telefoonleiding. De maximale lengte van
de leidingen bedraagt 250 meter.
Klem 15 Lus 1
Klem 16 Massaklem
Klem 17 Lus 2
Klem 18 Lus 3
Klem 19 Massaklem
Klem 20 Lus 4
Klem 21 Lus 5
Klem 22 Massaklem
Klem 23 Lus 6
Klem 24 Lus 7
Klem 25 Massaklem
Klem 26 Lus 8
242