User manual

63
• Monteerdeeectstralermetdemontagebeugelaaneengeschiktmontage-oppervlaktraversesysteem.
Het apparaat mag nooit zonder beugel worden gemonteerd.
• Bevestighetapparaatmetmontagemateriaaldatgeschiktisvoorhetbevestigingstypeendebelasting
vanhetlichteectkandragen.
• Beveiligdemontagebovendienmeteengeschikteveiligheidsvangkabelofeenvangnet.Voordebeves-
tiging van een veiligheidsvangnet zijn er overeenkomstige openingen aan het apparaat gemonteerd. De
veiligheidsvangkabelresp.hetvangnetmoetonafhankelkvandehoofdbevestiging,hetlichteectin
geval van een fout bij de hoofdophanging kunnen houden.
• Steldegewenstekantelhoekinendraaidekartelschroevenaandemontagebeugelgoedvast.
9. DMX-aansluiting
Er kunnen max. 32 toestellen in een DMX-ketting worden opgenomen, omdat anders de control-
ler wordt overbelast.
De maximale totale lengte van de DMX-ketting mag 500 m niet overschrijden.
gebruik van XLR-microfoonkabels kan het tot storingen in de DMX-signaaloverdracht ko-
men. Gebruikt u in dit geval speciale DMX-hoogfrequentieleidingen.
a) Aansluiting van een DMX-controller
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor aansluitingen op DMX-controllers met DMX-512-proto-
col.
• VerbinddeaansluitingDMXIN(1)metdeuitgangvandeDMX-controller.
• Decontrollermoettelkensnaargelangdebedrfsmodusovermeerdan1of7vrestuurkanalenbeschik-
ken.
• VerbinddeaansluitingDMXOUT(2)metdeDMX-ingangvanhetvolgendeapparaat.
• GametalleandereapparatenvandeDMX-kettingopdezelfdemaniertewerk.
• AlshetlichteecthetlaatsteofhetenigeapparaatindeDMX-kettingis,danplaatstuindeaansluiting
DMX OUT (2) een XLR-stekker met een 120 Ohm/0,25 W-afsluitweerstand (tussen pen 2 en pen 3).