Operation Manual

sièges enfants .......................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
Isofix ......................................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
sécurité enfants ........................................ (jusqu’à la fin de l’UD)
dispositifs de retenue enfants ................... (jusqu’à la fin de l’UD)
transport d’enfants .................................... (jusqu’à la fin de l’UD)
système de retenue enfants ..................... (jusqu’à la fin de l’UD)
1.39
NLD_UD30129_1
Sécurité enfants : installation du siège enfant (X61 - F61 - K61 - Renault)NLD_NU_960-1_FK61ph2_Renault_1
Installation du siège enfant
Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin-
derzitjes bevestigd worden De schema’s op
de volgende bladzijden geven aan waar een
kinderzitje gemonteerd kan worden.
De genoemde types kinderzitjes zijn niet
overal leverbaar. Controleer voordat u een
ander kinderzitje gebruikt, bij de fabrikant of
het gemonteerd kan worden.
KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje (1/5)
Zitplaats achterin
Een reiswieg wordt dwars in de auto geïn-
stalleerd en neemt ten minste twee zitplaat-
sen in beslag. Plaats het hoofd van het kind
aan de tegenover het portier gelegen kant.
Zet de voorstoel van de auto zo ver moge-
lijk naar voren om een kinderzitje achterste-
voren te installeren, en zet hem daarna zo
ver mogelijk naar achteren zonder dat hij het
kinderzitje raakt.
Voor de veiligheid van het vooruit geplaatste
kind, mag u de stoel die voor het kind staat
niet verder dan halverwege de stelrails naar
achteren zetten, de rugleuning niet te schuin
(25° maximaal) zetten en moet u de stoel zo
hoog mogelijk zetten.
Controleer of het vooruit geplaatste kinder-
zitje goed tegen de rugleuning van de stoel
van de auto rust en de hoofdsteun van de
auto niet in de weg zit.
Kinderhoofdsteun
Als de auto uitgerust is met de kinderhoofd-
steun en verhoogd zitkussen bevinden deze
zich uitsluitend op de achterplaatsen aan de
zijkant.
Raadpleeg voor de montage en gebruik de
handleiding van de uitrusting
Op zitplaats voorin
Het vervoer van een kind op de plaats van
de voorpassagier is niet in alle landen toe-
gestaan. Houd u aan de geldende wettelijke
voorschriften en volg de aanwijzingen van
de schema’s op de volgende bladzijden.
Voordat u een kinderzitje op deze plaats in-
stalleert (indien dit toegestaan is)
zet de autogordel zo ver mogelijk naar
beneden;
schuif de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren;
zet de rugleuning enigszins schuin (on-
geveer 25°);
zet de zitting, indien mogelijk, zo ver mo-
gelijk omhoog.
Wijzig deze afstellingen niet meer na het in-
stalleren van het kinderzitje.
L E V E N S G E VA A R O F
GEVAAR VAN ERNSTIG
LETSEL: controleer voor-
dat u een kinderzitje op deze
plaats installeert, of de airbag wel is
uitgeschakeld (raadpleeg de paragraaf
“Kinderveiligheid: uitschakelen, inscha-
kelen van de passagiersairbag voorin” in
hoofdstuk 1).
Monteer het kinderzitje bij voor-
keur op een zitplaats achterin.
Controleer of het kinderzitje,
door het installeren ervan in de
auto, niet loskomt van het onderstel.
Als u de hoofdsteun moet verwijde-
ren, berg deze dan goed op zodat deze
niet in een projectiel kan veranderen bij
krachtig remmen of een botsing.
Maak het kinderzitje altijd goed vast aan
de auto, ook als het niet in gebruik is,
zodat het niet in een projectiel kan ver-
anderen bij krachtig remmen of een bot-
sing.