REMKO OLB Ventilator-oliebrander Bediening Techniek Vervangingsonderdelen Uitgave NL – P12 REMKO – sterk als een beer.
Gebruiksaanwijzing voor de exploitant Montage- en onderhoudshandleiding voor de installateur Voor ingebruikname / gebruik van de brander moet deze handleiding zorgvuldig gelezen worden! Bij niet-doelmatig gebruik, opstelling, onderhoud enz. of eigenmachtige veranderingen aan de vanuit de fabriek geleverde uitvoering van het apparaat vervalt elk recht op garantie.
Veiligheidsinstructies De ventilator-oliebrander is vervaardigd volgens de technische eisen op het moment van de levering. Uitgebreide materiaal-, functie- en kwaliteitscontroles garanderen een storingsvrij bedrijf en een lange levensduur van de ventilator-oliebrander. Niettemin kunnen er van het apparaat gevaren uitgaan, als het door onopgeleide personen ondeskundig of nietdoelmatig wordt ingezet.
Ingebruikname Montage van de oliebrander Voorbereidende maatregelen 1. Leg de flensdichting 1 op de branderflens. Na het losdraaien van de 4 behuizingsschroeven wordt de montagegrondplaat van de behuizing af getrokken en zijdelings ingehangen. 2. Bevestig de branderflens met de vier schroeven aan de behuizing van het apparaat. Let op de markering „BOVEN“ (UP, HAUT)! Bij de bouwgroottes SL 44 – SL 66/2 moeten er 6 behuizingsschroeven gedemonteerd worden (let op de pijlen). 3.
Instellen van ontstekingselektrode en stuwschijf Montagegrondplaat Na geschiede verstuiververvanging en instelling van het luchtinlaatmondstuk wordt de montagegrondplaat weer gemonteerd in omgekeerde volgorde. A C D B Bouwgrootte \ Maat SLV 11 - 33 A B C D 2-4 4-6 7 2,5 SL 44 - SL 66/2 13 - 15 12 - 14 5 3 SL 88/2 13 - 15 14 - 16 10 4 Alle opgegeven maten zijn approximatieve waarden in mm. De optimale instelling moet worden aangepast aan de plaatselijke en constructieve omstandigheden.
Luchtklep tot bouwgrootte SL 44 Meting van de verbrandingsgassen De vereiste luchthoeveelheid wordt ingesteld door middel van de stelschroef 3. De bovenkant van de schroefkop op „0” betekent „Min”-instelling. Elke stationaire stookinstallatie moet conform de 1ste Duitse immissiebeschermingsverordening (1. BImSchV) gecontroleerd worden door meting van de afvoergaswaarden.
Instelling van de luchtklep (SL 55/2 en SL 66/2) Instellen van de stelmotor Conectron LKS 130-2 De stelmotor beschikt over de schakelfunctie „Luchthoeveelheid niveau 1” en over een schakelcontact voor „Magneetklep niveau 2". Bij een regeluitschakeling in de stand „Luchthoeveelheid niveau 2” blijft de stelmotor in deze stand staan en loopt hij bij een nieuwe start terug in de stand „Luchthoeveelheid niveau 1”.
Instelling van de luchtklep (SL 88/2) Instelling van de stelmotor Conectron LKS 160 De stelmotor beschikt over de volgende schakelfuncties: „Stand 0”, „Niveau 1” en „Niveau 2” en over een schakelcontact voor de magneetklep niveau 2. De stelmotor is bovendien uitgerust met een terugzethendel. Bij de montage van de brander werd de openingsschaal zo gefixeerd, dat de „Stand 0” overeenkomt met een gesloten luchtklep. De volledige opening van de luchtklep komt overeen met een hoek van ca. 90°.
Aansluitschema Stuurrelais DKW 976 voor de bouwgroottes SLV 11 tot SL 44 WS L1 N T1 T2 S3 B4 contactstrip DKW 976 1 2 B 3 4 5 6 7 8 9 1) C1 FW 1) FT MK2 Z M MK1 ÖV 1) Aanwijzing: Branders van de bgr. SL 44 zonder verstuiverstokvoorverwarming. Brug vanuit de fabriek van klem 4 op klem 6.
Stuurrelais TMO 720–4 alleen bouwgrootte SL 88/2 contactstrip stelmotor Conectron LKS 160 3 10 13 6 11 N 2 8 20 8 14 5 4 14 15 16 4 contactstrip TMO 720-4 12 A 8 1 2 3 8 5 7 9 8 brandermotor FW MK2 T8 T7 T6 B5 T8 T7 T6 B5 ZT MK1 Opgelet! 4-polige stekker wordt alleen intern gebruikt en moet bij het bedrijf van het apparaat ingestoken zijn.
Voorstelling van het apparaat Afb. SLV 22 Maat- en constructiewijzigingen die de technische vooruitgang dienen, voorbehouden.
Lijst van vervangingsonderdelen Pos. Benaming 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 flensdichting branderflens vlambuis branderbehuizing luchtklep luchtklepveer montagegrondplaat turbolator (stuwschijf) ontstekingselektrode ontstekingskabel (set) olieverstuiver 12 verstuiverstok, cpl.
Eliminering van storingen Aanwijzingen voor de exploitant Bij storingen moeten eerst de fundamentele voorwaarden voor een reglementair bedrijf gecontroleerd worden: ◊ Is de netaansluiting in orde? Is de brandstoftoevoer in orde? ◊ Zijn alle afsluitinrichtingen geopend? ◊ Functioneren alle regel- en veiligheidsinrichtingen correct? ◊ De magneetklep opent niet ◊ Magneetklep defect ◊ Fotocel krijgt vreemd licht ◊ Stekkerkabel naar de magneetklep heeft geen contact ◊ Stuurrelais defect Geen vlamvorming ◊ Ont
Meet- en onderhoudsprotocol Bouwgrootte / Apparaattype (WLG) / Brandernummer / Apparaatnummer (WLG) / CO2-gehalte aan de gasafvoeropening % CO-gehalte aan de gasafvoeropening % Roetgetal volgens Bacharach Afvoergastemperatuur °C Verwarmingsruimtetemperatuur °C Afvoergastemperatuur verminderd met ruimtetemperatuur °C Schoorsteentrek aan de gasafvoeropening mbar Overdruk in de stookruimte mbar Afvoergasverliezen % Stooktechnisch rendement % Brander gereinigd Dichtheid van de oliegeleiden
REMKO GmbH & Co. KG Klimaat- en Warmtetechniek D-32791 Lage • Im Seelenkamp 12 D-32777 Lage • Postbus 1827 Telefoon +49 5232 606-0 Telefax +49 5232 606-260 E-mail: info@remko.de Internet: www.remko.