Operation Manual
5.4 Ontluchting van de installatie
De eventueel in het apparaat, de leidingen of de kranen aanwezige
lucht moet verwijderd worden, om storende geluiden te voorkomen
die tijdens het verwarmen of tappen van water kunnen ontstaan. Ga
hiervoor als volgt te werk:
1. Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiatoren.
2. Stel de ruimtethermostaat af op een zo hoog mogelijke
temperatuur.
3. Wacht tot de radiatoren warm zijn.
4. Zet de ketel uit.
5. Wacht ongeveer 10 minuten tot de radiatoren koud aanvoelen.
6. Ontlucht de radiatoren. Werk van beneden naar boven.
7. Open de ontluchter-koppeling met de ontluchtingssleutel en houd
daarbij een doek tegen de koppeling gedrukt.
8. Wacht totdat er water uit de ontluchter komt en sluit de ontluchter.
OPGELET
Het water kan nog warm zijn.
9. Zet de ketel aan. Er wordt automatisch een ontluchtingscyclus van
3 minuten uitgevoerd.
10.Controleer na het ontluchten of de waterdruk in de installatie nog
voldoende is.
Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar, moet water worden
bijgevuld. Indien nodig: vul de CV-installatie bij
(geadviseerde waterdruk tussen 1,5 en 2,0 bar).
ΒΌ
Zie hoofdstuk: "Vullen van de installatie", pagina
16
11.De ruimtethermostaat of de regeling instellen.
AD-3000484-B
87
A
C
B
6
5
4
3
2
1
2
3
4
1
11
Tzerra M 24c CW3 Tzerra M 28c CW4 Tzerra M 39c CW5 5. Controle en onderhoud
240513 - 7608216-02
18