Modulerende Cascaderegelaar Modulerende Cascaderegelaar Installatiehandleiding • Rematic MC • Combi talk ready
Gebruikte symbolen In dit document worden de volgende symbolen gebruikt: Gevaar door elektrische spanning. Een procedure of omstandigheid die extra aandacht verdient. CTR Deze alinea is alleen van toepassing indien meerdere regelaars onderling via de CTR-bus zijn gekoppeld. Op de regelaar wordt het volgende symbool gebruikt: Dit symbool mag niet worden afgedekt of verwijderd en moet tijdens de gehele levensduur van de regelaar aanwezig en leesbaar zijn.
1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 1.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 1.1.1 Introductie Rematic MC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 1.2 Modulaire opbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 1.3 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.2 Regeling GBS Interface - GI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 4.3 Regeling Ketelsturing - KS. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 4.4 Regeling Remeha ketel - RK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 4.5 Regeling Storingsmelding - ST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Functies . . . . . . . . . . . . . . .
5.5.6 5.6 Regeling Remeha ketel - RK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.7 5.9 67 76 PID-regeling voor gewenst vermogen . . . . ... . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Algemene voorwaarden ketel bij- en afschakelen . . . . . . . . . . . . . . . 76 Wachttijden ketel bij- en afschakelen . . . . . ... . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Afschakelen laatste ketel bij verhoogde aanvoertemperatuur . . . . . . .
5.10.10 Datalogger (minimaal 48 uur opslag bij interval van 5 minuten) . . . . . . 5.10.11 Storingsmelding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Het verhelpen van storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 6.1 Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 6.2 Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding Algemeen 1 Inleiding 1.1 Algemeen De regelaar kan niet alleen worden toegepast als zelfstandig functionerende eenheid, maar kan ook gebruikt worden als component in een netwerk. Via dit netwerk (de CTR-bus) kunnen de regelaars worden geïntegreerd tot een gebouwautomatiseringssysteem. De regelaars zijn geschikt voor wandmontage waardoor in veel gevallen zonder schakelkast kan worden gewerkt. De regelaar is voorzien van bedieningstoetsen en een display.
Inleiding Modulaire opbouw stooklijn, door een extern analoog signaal (van een GBS), op basis van de gewenste aanvoertemperatuur van andere CTR-compatibele regelingen, of op basis van de gewenste aanvoertemperatuur afkomstig van een OpenTherm kamerthermostaat. De regelaar is ook geschikt om gebruikt te worden in combinatie met een Honeywell Chronotherm Modulation. 1.2 Modulaire opbouw Een regelaar bestaat uit verschillende functionele blokken, de zgn. regelingen.
Inleiding Bediening 1.3 Bediening 1.3.1 Algemeen De regelaar is voorzien van een bedieningspaneel (zie fig. 1.3) met LCD-display (2 regels van elk 16 karakters) en 4 toetsen ([up], [down], [esc] en [enter]). Het bedieningspaneel kan tevens voorzien worden van een insteekkaartje met een afbeelding van het hydraulisch schema en bevat daarnaast uitsparingen voor een aantal L.E.D.’s. De functie van deze L.E.D.’s is: • De L.E.D. met de aanduiding ‘PWR’ heeft meerdere functies. De L.E.D.
Inleiding Bediening Algemeen geldt: • • • • [up]: omhoog in het (sub)menu en/of instelwaarde verhogen. [down]: omlaag in het (sub)menu en/of instelwaarde verlagen. [esc]: terug naar voorgaande (sub)menu en/of herstel oude instelwaarde. [enter]: het (sub)menu binnengaan en/of instelwaarde bevestigen. Wijzigen van instelwaarden is pas mogelijk nadat het juiste toegangsniveau ingesteld is.
Inleiding Bediening Regeling 001-A Rematic Algemeen Regeling 001-B Ketelsturing Regeling 001-C Remeha ketel Bedrijf Gewenst ESC 0kW 0kW Type-versie RK v1.0 Bedrijfsgegevens ESC Fig. 1.4 Ketel Uit Selecteren van regelingen en menu’s 1. Selecteer, m.b.v. [up] en [down], de regeling waarvan de gegevens moeten worden weergegeven en/of gewijzigd. 2. Druk op [enter] om de geselecteerde regeling binnen te gaan. In de meeste gevallen wordt het statusscherm nu zichtbaar. 3. Selecteer vervolgens, m.b.v.
Inleiding Bediening 1.3.4 Kiezen van een toegangsniveau 1.3.4.1 Toegangsniveau 1 (de gebruiker) • Alleen schermweergave is mogelijk. Instellingen kunnen niet worden gewijzigd. • Een aantal menu-items, zoals type-versie en bedrijfstoestand zijn zichtbaar. • De toegangscode is elke willekeurige code, behalve die voor toegangsniveau 2 of 3. 1.3.4.2 Toegangsniveau 2 (de gebruiker met instelbevoegdheid) • De elementaire bedrijfsgegevens (bv.
Inleiding Bediening Handel als volgt: 1. Selecteer Regeling Algemeen in het hoofdmenu. 2. Druk op [enter]: ‘Datum en tijd’ verschijnt op het display. 3. Druk op [down]: ‘Toegangsniveau’ verschijnt op het display. 4. Druk op [enter]: ‘Toegangsniveau 1’ verschijnt op het display. 5. Druk op [enter]: het cijfer 1 knippert. 6. Toets de gewenste toegangscode, bv. voor Toegangsniveau 2, in (zie § 1.3.4). ‘Toegangsniveau 2’ verschijnt op het display. Het toegangsniveau is nu gewijzigd in niveau 2. 7.
Inleiding CTR-bus 1.4 CTR-bus Regeling 001-A Rematic Algemeen Regeling 001-B Ketelsturing 3 4 5 2 1 Regeling 001-C Remeha ketel rematic MC Regeling 001-D Remeha ketel 3 4 5 2 1 rematic MC Regeling 002-A Rematic Algemeen Regeling 002-B Remeha ketel Regeling 002-C Storingsmelding Fig. 1.6 CTR-bus systeem De CTR-bus (zie fig. 1.6) maakt gebruik van de RS485-standaard. Via een tweedraads afgeschermde en getwiste kabel worden de regelaars (max. 150) aan elkaar gekoppeld.
Inleiding CTR-bus Bij een Rematic MC regelaar is dit nummer te vinden aan de binnenzijde van het lipje van de grote afdekkap. Het CTR-nummer wordt o.a. gebruikt bij de configuratie van de CTR-bus, waarbij zowel het CTR-nummer van elke regelaar als het aantal in de CTR-bus op te nemen regelaars moet worden ingegeven (zie § 3.3). Nadat de CTR-bus geconfigureerd is, beschikt elke regelaar over een uniek adres (Regeling 001-A, Regeling 002-A, Regeling 003-A, enz.
Installatie en montage Algemeen 2 Installatie en montage 2.1 Algemeen 2.1.1 Veiligheidsvoorschriften • Naast de L- en N-aansluiting voor het netsnoer is een aardklem geplaatst. Deze aardklem moet altijd worden aangesloten om te voldoen aan de EMC-richtlijnen. Het is geen veiligheidsaarding. • Doorlussen van de voedingsspanning en/of aarde naar bv. een pomp is niet toegestaan. • Bij relaisuitgangen, die een niet-veilige spanning schakelen, moeten de draden worden voorzien van een isolatiekous.
Installatie en montage Algemeen • • • • • • • • 2.1.4.2 Insteekkaartje(s). Een netsnoer met stekker voor de voedingsspanning. Een zakje met schroeven, montagepluggen, jumper en trekontlastingsclips. Een boormal. Technische Informatie rematic MC. Gebruikersvoorschrift rematic MC. Buitenvoeler ZAF 200. Aanlegvoeler ZVF 210. Aanbrengen van een insteekkaartje Het label voorop de regelaar is voorzien van een vak voor het aanbrengen van een insteekkaartje. 3 4 5 2 1 Nr.6 Fig. 2.
Installatie en montage Algemeen 2.1.4.3 Bevestigen van de regelaar CTR-NR 6314 Fig. 2.2 A B S 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Bevestigen van de regelaar De regelaar wordt bevestigd met drie schroeven (zie fig. 2.2). De bovenste schroef is voor het ophangen van de regelaar en kan na het ophangen niet meer worden aangedraaid. De twee onderste schroeven zorgen voor de fixatie.
Installatie en montage Algemeen 4. Verwijder de kleine afdekkap zodat de onderste sleufgaten toegankelijk zijn. 5. Plaats beide schroeven en fixeer hiermee, na uitlijning, de regelaar. 6. Monteer de kleine afdekkap. 2.1.4.4 Plaatsen van voelers en bekabeling 3 4 5 6 RS 232 CTR-NR 6314 L N Fig. 2.3 L´ N´ 1 2 A B S 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Klemmenaansluiting voelers en bekabeling Rematic MC Handel als volgt: 1. Verwijder de kleine afdekkap. 2.
Installatie en montage Algemeen Ketels die op een spanningsbron zijn aangesloten kunnen in bedrijf komen als de regelaar zelf spanningsloos is. 2.1.4.5 I/O-aansluitingen Rematic MC Tabel 2.
Installatie en montage Algemeen 2.1.4.6 Verplaatsen van de jumper analoge ingangen Met behulp van een jumper kan het type analoge ingang van ingang 4 (klem 6) ingesteld worden. De volgende typen ingangen zijn in te stellen: • NTC-voeler • 0 - 5 VDC signaal • 0 - 10 VDC signaal In de tabellen met klemmenaansluitingen is met een *** aangegeven welke van bovengenoemde keuzes er mogelijk zijn. De jumperinstellingen die horen bij de verschillende typen ingangen staan afgebeeld in fig. 2.4.
Installatie en montage Algemeen 2.1.4.7 Aarding van de CTR-bus 3 4 5 6 3 4 5 6 RS 232 CTR-NR 6314 A B A Fig. 2.5 S B 7 8 9 10 11 12 13 14 S 3 4 5 6 RS 232 CTR-NR 6314 A B A S B 7 8 9 10 11 12 13 14 S RS 232 CTR-NR 6314 A B A S 7 B 8 9 10 11 12 13 14 S Aarding van de CTR-bus De CTR-bus moet altijd op één punt aan aarde liggen. Dit gebeurt door het plaatsen van een jumper.
Configuratie Inleiding 3 Configuratie 3.1 Inleiding Volledigheidshalve wordt in dit hoofdstuk uitgegaan van de meest uitgebreide configuratie van de regelaar. Afhankelijk van de werkelijke configuratie is het mogelijk dat bepaalde schermteksten en/of omschrijvingen in dit hoofdstuk niet van toepassing zijn. Dergelijke schermteksten en omschrijvingen zijn in dit document cursief gedrukt. Op het beeldscherm van de regelaar worden de betreffende teksten dan ook niet weergegeven.
Regelaar Rematic MC 3.2 Regelaar Rematic MC Regeling 001-A Rematic Algemeen Selecteer Regeling Algemeen. Wanneer dit scherm verschijnt, druk dan op [enter]. Indien voor het eerst wordt geconfigureerd, verschijnt het menu Configuratie. Als al eerder geconfigureerd is, stel dan eerst toegangsniveau 3 in. CONFIGURATIE Configuratie Druk op [enter] om het submenu Configuratie binnen te gaan. Configuratie Kies Ja met [up] of [down] en druk vervolgens op [enter].
Regelaar Rematic MC Functie RS232 Standaard Modemtype Quatron FMV Selecteer hier: • Standaard : communiceren met PC en modem is mogelijk. Dit betekent dat de Regeling Storingsmelding fax- en semafoonberichten kan versturen en dat het programma Multiwin gebruikt kan worden. : de RS232-poort wordt door een • GBS Gebouwbeheersysteem gebruikt. Dit betekent dat communicatie met een PC en/of modem niet mogelijk is. Stel het juiste modemtype in indien er een modem op de regelaar wordt aangesloten.
Configuratie CTR-bus 3.3 Configuratie CTR-bus Een systeem kan uit meerdere regelaars die onderling via de CTR-bus zijn gekoppeld, bestaan. De diverse regelaars en regelingen kunnen pas gebruikmaken van de CTR-bus als deze geconfigureerd is. CONFIGURATIE CTR-BUS Selecteer het submenu Configuratie CTR-bus van Regeling Algemeen. Wanneer dit scherm verschijnt, druk dan op [enter]. Configuratie CTR-bus Vervolgens moeten de gegevens die nodig zijn om de CTR-bus te configureren, worden ingevuld.
Configuratie CTR-bus Config beeindigd geen busvrijgave Mod 1 sr 0 CTR 02534 CTR 01243 Mod 1 sr 0 aantal 5 De configuratie van de CTR-bus is afgebroken omdat het niet gelukt is alle regelaars tijdelijk op adres 151 te zetten. De oorzaak is een bedradingsfout of sluiting in de CTR-bus. Nummer 1 wordt (in dit voorbeeld) aan de regelaar met CTR-nummer 2534 toegekend. Daarnaast wordt, door middel van het getal achter sr, een eventuele CTR-fout (zie § 6.3) aangegeven.
Regeling GBS Interface - GI 3.4 Regeling GBS Interface - GI Regeling 001-F GBS Interface Selecteer Regeling GBS Interface. Wanneer dit scherm verschijnt, druk dan op [enter]. Indien voor het eerst wordt geconfigureerd, verschijnt het menu Configuratie. Als al eerder geconfigureerd is, stel dan eerst toegangsniveau 3 in. CONFIGURATIE Configuratie Druk op [enter] om het submenu Configuratie binnen te gaan. Configuratie Kies Ja met [up] of [down] en druk vervolgens op [enter].
Regeling Ketelsturing - KS 3.5 Regeling Ketelsturing - KS Regeling 001-B Ketelsturing Selecteer Regeling Ketelsturing. Wanneer dit scherm verschijnt, druk dan op [enter]. Indien voor het eerst wordt geconfigureerd, verschijnt het menu Configuratie. Als al eerder geconfigureerd is, stel dan eerst toegangsniveau 3 in. CONFIGURATIE Configuratie Druk op [enter] om het submenu Configuratie binnen te gaan. Configuratie Kies Ja met [up] of [down] en druk vervolgens op [enter].
Regeling Ketelsturing - KS temp Extern is geselecteerd. GEWENSTE AANVOERTEMPERATUUR Aanvoertemp gew 0-10V Nee Kies Ja indien de gewenste aanvoertemperatuur bepaald wordt door de waarde van een 0-10 V ingangssignaal. Bovenstaand menu-item verschijnt alleen indien Buitentemp Geen is geselecteerd. RUIMTETEMPERATUUR Ruimtetemp Ja Kies Ja indien er een ruimtetemperatuurvoeler op de regeling aangesloten is.
Regeling Ketelsturing - KS VAKANTIEKLOK Kies Ja indien de regeling een vakantieklok gebruikt. Vakantieklok Ja Bovenstaand menu-item verschijnt alleen indien Weekklok Ja is gekozen. TIMERFUNCTIE Timerfunctie Standaard Selecteer hier: • Standaard : de regeling is in dagbedrijf als de timerfunctie is geactiveerd. • Vakantie : de regeling is niet in bedrijf als de timerfunctie is geactiveerd. Bovenstaand menu-item verschijnt alleen indien Timer Ja is gekozen.
Regeling Ketelsturing - KS BOILERSENSOR Boilersensor Regeling 000-A Stel het adres in van de regeling die de warmwatervraag bepaalt (er is een boilersensor op de betreffende regelaar aangesloten). KETELVOLGORDE CASCADEREGELING Volgordeomkering Automatisch Selecteer hier: : de ketels worden volgens een vaste, • Vast instelbare, volgorde geschakeld. • Automatisch : op een in te stellen dag en uur, wordt de volgorde bepaald waarin de ketels geschakeld worden.
Regeling Ketelsturing - KS VOLGORDE-OMKERING (DAG) Volgordeomkering Dag Ma Stel de dag van de week in, waarop de volgordeomkering moet plaatsvinden. Bovenstaand menu-item verschijnt alleen indien Volgordeomkering Automatisch is geselecteerd. VOLGORDE-OMKERING (UUR) Volgordeomkering Uur 0 Stel het tijdstip in, waarop de volgorde-omkering moet plaatsvinden. Er wordt geteld vanaf middernacht (= 0 uur). Bovenstaand menu-item verschijnt alleen indien Volgordeomkering Automatisch is geselecteerd.
Regeling Remeha ketel - RK 3.6 Regeling Remeha ketel - RK Regeling 001-D Remeha ketel Selecteer Regeling Remeha ketel. Wanneer dit scherm verschijnt, druk dan op [enter]. Indien voor het eerst wordt geconfigureerd, verschijnt het menu Configuratie. Als al eerder geconfigureerd is, stel dan eerst toegangsniveau 3 in. CONFIGURATIE Configuratie Druk op [enter] om het submenu Configuratie binnen te gaan. Configuratie Kies Ja met [up] of [down] en druk vervolgens op [enter].
Regeling Storingsmelding - ST 3.7 Regeling Storingsmelding - ST Regeling 001-D Storingsmelding Selecteer Regeling Storingsmelding. Wanneer dit scherm verschijnt, druk dan op [enter]. Indien voor het eerst wordt geconfigureerd, verschijnt het menu Configuratie. Als al eerder geconfigureerd is, stel dan eerst toegangsniveau 3 in. CONFIGURATIE Configuratie Druk op [enter] om het submenu Configuratie binnen te gaan. Configuratie Kies Ja met [up] of [down] en druk vervolgens op [enter].
Regeling Storingsmelding - ST LIFE-CHECK Life-check modem Nee Selecteer hier: : de modemfunctie wordt niet • Nee gecontroleerd. • Dagelijks : de modemfunctie wordt elke dag gecontroleerd. • Maandag-vrijdag : de modemfunctie wordt alleen op doordeweekse dagen gecontroleerd. • Maandag : de modemfunctie wordt alleen op de ingestelde dag gecontroleerd.
Regelingen Regeling Rematic Algemeen 4 Regelingen 4.1 Regeling Rematic Algemeen De belangrijkste taak van Regeling Rematic Algemeen is het uitvoeren van algemene functies, zoals datum en tijd instellen, van de regelaar. De regelaar beschikt daarnaast over de regelingen GBS Interface, Remeha Ketel, Ketelsturing en Storingsmelding, die specifieke functies uitvoeren. Fig. 4.
Regeling GBS Interface - GI 4.2 Regeling GBS Interface - GI De Regeling GBS Interface verzorgt de communicatie tussen de CTR-bus en een extern (gebouwbeheer)systeem. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de ingebouwde RS232-poort. PWR TXD RXD R Power Fig. 4.
Regeling Ketelsturing - KS 4.3 Regeling Ketelsturing - KS De Regeling Ketelsturing bepaalt, met behulp van een PID-regeling (op basis van de gewenste en de gemeten aanvoertemperatuur van de installatie), het in te schakelen vermogen voor het ketelhuis. De regeling bepaalt het aantal in te schakelen ketels en het vermogen dat, van elke ketel afzonderlijk, gevraagd wordt. De regeling kan de volgordeschakeling volgens vier verschillende schakelmethoden laten verlopen.
Regeling Ketelsturing - KS • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Verhoging aanvoertemperatuur § 5.3.7, pag. 56 Begrenzing aanvoertemperatuur (minimum, maximum) § 5.3.8, pag. 56 Gewenst vermogen bij in bedrijf komen ketel § 5.5.1, pag. 58 Groepenindeling § 5.5.2, pag. 58 Volgorde-instelling § 5.5.3, pag. 58 Schakelmethoden § 5.5.4, pag. 59 Sturing pomp § 5.5.5, pag. 63 Warmwatervoorziening § 5.5.6, pag. 64 PID-regeling voor gewenst vermogen § 5.8.1, pag.
Regeling Remeha ketel - RK 4.4 Regeling Remeha ketel - RK De Regeling Remeha ketel verzorgt de communicatie, via de OpenTherm interface, tussen de Regeling Ketelsturing en de Remeha ketel. De regeling zorgt dat de ketel het gewenste vermogen levert. Daarnaast zorgt de regeling ervoor dat het vrijgavesignaal voor warmwaterbedrijf aan de ketel wordt doorgegeven indien de ketel gebruikt moet worden voor de warmwatervoorziening.
Regeling Storingsmelding - ST 4.5 Regeling Storingsmelding - ST De Regeling Storingsmelding heeft tot taak om alle in het systeem aanwezige storingen te verzamelen en, indien gewenst, te melden. Met systeem worden alle aanwezige en onderling, via de CTR-bus, gekoppelde regelaars en regelingen bedoeld. De storing wordt lokaal gemeld door het knipperen van de ‘PWR’ L.E.D.. Naast deze lokale storingsmelding is het mogelijk om de storingen te melden door middel van een telefax of een semafoonbericht.
Functies Bedrijfstoestanden 5 Functies 5.1 Bedrijfstoestanden 5.1.1 Bedrijfstoestand (dag, nacht, vakantie, uit) De regeling kent 4 bedrijfstoestanden, namelijk: 1. Dagbedrijf. 2. Nachtbedrijf. 3. Vakantiebedrijf. 4. Uit bedrijf. Afhankelijk van de bedrijfstoestand kunnen bepaalde installatie-onderdelen al dan niet in bedrijf zijn en kunnen setpoints, waarop geregeld wordt, veranderen.
Functies Bedrijfstoestanden 5.1.2 Weekklok met twee bedrijfstijden per dag (intern) Met behulp van een weekklok kan, vooraf, voor bepaalde perioden dagbedrijf worden ingesteld. Buiten de ingestelde bedrijfsperioden is de regeling in nachtbedrijf. Deze functie is mogelijk alleen actief als tijdens de configuratie voor een (interne) weekklok gekozen is. In het weekklokprogramma kunnen, voor elke dag van de week, twee verschillende bedrijfsperioden worden ingesteld.
Functies Bedrijfstoestanden MENU VAKANTIEKLOK 1: 5.1.4 16-07-1998 t/m 14-08-1998 De vakantieperiode begint op 16-07-1998 en eindigt op 14-08-1998. Standaard timeringang met afvalvertraging De regeling wordt naar dagbedrijf geschakeld als de timeringang gesloten wordt. Als de timeringang geopend wordt, blijft de regeling nog, gedurende de ingestelde timertijd, in dagbedrijf. MENU BEDRIJFSGEGEVENS De regeling verkeert ten gevolge van activering van de timerfunctie in de bedrijfstoestand dagbedrijf.
Functies Bedrijfstoestanden De gemeten buitentemperatuur is gelijk aan 14 °C Buitentemp 14°C MENU INSTELLINGEN Opstooktijd minimum 15min De regeling schakelt vervroegd in met minimaal de ingestelde tijd. Opstooktijd maximum 360min De regeling schakelt vervroegd in met maximaal de ingestelde tijd. Ruimtefactor opstoken 30min/K Buitenfactor opstoken 0.02/K 5.1.7 De tijd, die nodig is om de temperatuur in de ruimte 1 °C te doen stijgen. De buitentemperatuur heeft hier geen invloed.
Functies Bedrijfstoestanden MENU BEDRIJFSGEGEVENS De regeling verkeert, t.g.v. de stookgrens, in de bedrijfstoestand uit. Stookgrens uit MENU INSTELLINGEN Tijdconstante stookgrens 24h Offset stookgrens 5.1.8 -2K De gemiddelde buitentemperatuur wordt over de ingestelde periode berekend. Een korte periode betekent dat schommelingen in de buitentemperatuur, in vergelijkbare mate, ook in de gemiddelde waarde voorkomen.
Gewenste ruimtetemperatuur 5.2 Gewenste ruimtetemperatuur 5.2.1 Ruimtetemp. afh. van bedrijfstoestand (dag, nacht, vakantie) De gewenste ruimtetemperatuur kan voor de bedrijfstoestanden dag, nacht en vakantie (niet voor uit bedrijf, de gewenste ruimtetemperatuur is dan 0 °C) worden ingesteld. MENU BEDRIJFSGEGEVENS Ruimtetemp gewenst De momentaan gewenste ruimtetemperatuur.
Gewenste ruimtetemperatuur °C 20 Gewenste ruimtetemperatuur nacht 5K 15 12 -20 -10 0 °C Buitentemperatuur Fig. 5.2 Begrenzing nachtverlaging Uit fig. 5.2 blijkt dat de gewenste ruimtetemperatuur nacht, door de begrenzing, hoger wordt naarmate de buitentemperatuur lager wordt. De ingestelde waarden van de gewenste ruimtetemperatuur dag en de gewenste ruimtetemperatuur nacht zijn respectievelijk gelijk aan 20 en 12 °C. Bij een buitentemperatuur van -20 °C is de begrenzing maximaal (8 °C).
Gewenste ruimtetemperatuur ruimtetemperatuur, nodig is om het gebouw op te warmen respectievelijk af te koelen. MENU INSTELLINGEN Gebouwtype Middel Modulerende Cascaderegelaar Rematic MC Het ingestelde gebouwtype (Licht, Middel of Zwaar). Gebouwtype Licht betekent dat de ruimtetemperatuur de buitentemperatuur met een kleine vertraging volgt. Gebouwtype Zwaar betekent dat de ruimtetemperatuur de buitentemperatuur met een grote vertraging volgt.
Gewenste aanvoertemperatuur 5.3 Gewenste aanvoertemperatuur 5.3.1 Weersafhankelijke aanvoertemperatuur (stooklijn) De stooklijn is de relatie tussen de buitentemperatuur en de benodigde aanvoertemperatuur. Het doel van de stooklijn is er voor te zorgen dat de hoeveelheid te produceren warmte wordt afgestemd op het warmteverlies. Regelingen met een stooklijn worden vaak aangeduid met de term ‘weersafhankelijk’.
Gewenste aanvoertemperatuur MENU INSTELLINGEN Buitentemp voetpunt 20°C Aanvoertemp voetpunt 20°C De waarde van de buitentemperatuur bij het voetpunt dient in de meeste gevallen op dezelfde waarde te worden ingesteld als de gewenste ruimtetemperatuur tijdens dagbedrijf. Bij radiatorenverwarming is deze waarde meestal gelijk aan de bij Buitentemp voetpunt ingestelde waarde. Bij convectorenverwarming is een hogere instelling aan te bevelen.
Gewenste aanvoertemperatuur 5.3.3 Aanvoertemperatuur afh. van ingang 0 - 10 V (DC) De gewenste aanvoertemperatuur kan ook worden afgeleid van een extern 0 -10 V signaal. Deze situatie kan zich voordoen als de gewenste aanvoertemperatuur door een extern systeem, bv. een gebouwbeheersysteem (GBS), bepaald wordt.
Gewenste aanvoertemperatuur Extern= 2.0V Aanvoertemp 20°C Spanning extern maximum 8.0V 5.3.4 De gewenste aanvoertemperatuur die overeenkomt met de minimumwaarde van het 0 -10 V ingangssignaal. De maximumwaarde van het 0 -10 V ingangssignaal. Extern= 8.0V Aanvoertemp 80°C De gewenste aanvoertemperatuur die overeenkomt met de maximumwaarde van het 0 -10 V ingangssignaal. Spanning extern bedrijf 0.
Gewenste aanvoertemperatuur gewenste ruimtetemperatuur door de kamerthermostaat beschikbaar gesteld worden. De verhoging van de gewenste aanvoertemperatuur is groter naarmate het verschil tussen de gemeten en de gewenste ruimtetemperatuur groter is. MENU INSTELLINGEN Ruimtecompensatie 3K/K 5.3.7 Vul de waarde in waarmee de gewenste aanvoertemperatuur, per graad verschil tussen de gewenste en gemeten ruimtetemperatuur, verhoogd moet worden.
Regeling GBS Interface - GI 5.4 Regeling GBS Interface - GI 5.4.1 Bedrijfstoestanden In het menu Bedrijfsgegevens wordt aangegeven in welke toestand de regeling momentaan verkeert. MENU BEDRIJFSGEGEVENS Geen opdracht Aantal punten verstuurd Opdracht datapunt 01 De regeling wacht op opdrachten. Indien de regeling zojuist is geconfigureerd, geeft deze tekst aan dat er geen configuratie fouten zijn. De regeling heeft het aantal datapunten op verzoek van het Gebouwbeheersysteem doorgegeven.
Regeling Ketelsturing - KS 5.5 Regeling Ketelsturing - KS 5.5.1 Gewenst vermogen bij in bedrijf komen ketel De functie beperkt de invloed van het voorspoelen op de berekening van het gewenst vermogen tijdens het in bedrijf komen van een ketel. Op het moment dat er een ketel wordt bijgeschakeld, wordt het I-deel van het gewenst vermogen onthouden. Tijdens het in bedrijf komen van de ketel wordt het Ideel op deze waarde begrensd.
Regeling Ketelsturing - KS 5.5.4 Schakelmethoden Als in de installatie meerdere ketels in cascade worden geplaatst, kan het gewenste vermogen op verschillende manieren over de ketels verdeeld worden. De wijze van verdelen wordt bepaald door de gekozen schakelmethode. 5.5.4.1 Schakelmethode 1 In principe wordt een ketel zo laat mogelijk bijgeschakeld en zo vroeg mogelijk afgeschakeld.
Regeling Ketelsturing - KS 5.5.4.2 Schakelmethode 2 In principe wordt een ketel zo laat mogelijk bijgeschakeld en zo laat mogelijk afgeschakeld. Dit betekent dat alle ketels die in bedrijf zijn binnen een ketelgroep, in vollast moeten branden voordat een volgende ketel bijgeschakeld mag worden. Een ketel wordt afgeschakeld wanneer alle in bedrijf zijnde ketels in kleinlast branden.
Regeling Ketelsturing - KS Een ketel wordt afgeschakeld als alle in bedrijf zijnde ketels in kleinlast branden. Een modulerende ketel zal na bijschakelen van een ketel eventueel terugregelen, zodat het vermogen in bedrijf gelijk blijft aan het gewenste vermogen. Bij meerdere modulerende ketels zullen de ketels gezamenlijk het gewenste vermogen realiseren. Dit betekent dat de modulerende ketels altijd met dezelfde deellast draaien. In fig. 5.
Regeling Ketelsturing - KS Bij meerdere modulerende ketels zullen de ketels gezamenlijk het gewenste vermogen realiseren. Dit betekent dat de modulerende ketels altijd met dezelfde relatieve deellast draaien. Een bijzondere situatie kan zich voordoen indien er nog slechts één ketel in bedrijf is. In deze situatie is het mogelijk dat deze ketel wordt uitgeschakeld en een ketel uit een andere ketelgroep, zonder wachttijd, wordt ingeschakeld. Er moet dan aan de volgende 4 voorwaarden worden voldaan: 1.
Regeling Ketelsturing - KS Gewenst vermogen % Gewenst vermogen % Gewenst vermogen % Gewenst vermogen % 100 80 60 Totaal 40 20 0 Tijd 100 80 60 Ketel 1, groep 1 40 20 0 Tijd 100 80 60 40 Ketel 1, groep 2 20 0 Tijd 100 80 60 40 Ketel 2, groep 1 20 0 Tijd Gewenst vermogen % 100 80 60 40 Ketel 2, groep 2 20 0 Tijd Fig. 5.8 5.5.
Regeling Ketelsturing - KS 5.5.6 Warmwatervoorziening Deze functie maakt het mogelijk om meerdere ketels voor een gemeenschappelijke warmwatervoorziening in te schakelen. De functie is alleen actief indien het adres van de regeling met de boilersensor tijdens de configuratie is ingesteld. De ketelsturing geeft automatisch aan alle ketelregelingen door of de ketel die voorzien is van de boilersensor voor de warmwatervoorziening ingeschakeld is.
Regeling Remeha ketel - RK 5.6 Regeling Remeha ketel - RK 5.6.1 Bedrijfstoestanden ketel In het menu Bedrijfsgegevens wordt aangegeven in welke toestand de ketel momentaan verkeert. In een aantal situaties wordt ook de reden waarom de ketel in een bepaalde bedrijfstoestand verkeert, aangegeven. MENU BEDRIJFSGEGEVENS De ketel is uit bedrijf (geen warmtevraag). Ketel Uit De ketel is in bedrijf. Ketel Aan De ketel is als gevolg van een storing uit bedrijf. Ketel Uit storing 5.6.
Regeling Remeha ketel - RK Vermogen in bedrijf 5.6.3 Het vermogen in bedrijf in kW. 0kW Warmwatervoorziening De ketelregeling geeft de ketel vrij voor de warmwatervoorziening als de ketelsturing meldt dat de ketel met de boilersensor voor de warmwatervoorziening ingeschakeld is. Indien de ketel geschikt is voor warmwatervoorziening zal deze in bedrijf komen voor de warmwatervoorziening.
Regeling Storingsmelding - ST 5.7 Regeling Storingsmelding - ST 5.7.1 Storingsgegevens (aantal en status) In het statusscherm van de regeling kunnen de storingsgegevens van de installatie bekeken worden. De volgende teksten kunnen zichtbaar zijn: MENU STATUSSCHERM Er heeft zich geen storing voorgedaan. Geen storing Storing laag Storing hoog 1 0 Er is één storing met lage prioriteit. Er zijn geen storingen met hoge prioriteit. De regeling is bezig met de controle van regelingen op storingen.
Regeling Storingsmelding - ST Storingsniveau CTR-fout 1 5.7.4 Het ingestelde storingsniveau van CTR-fouten die optreden. L.E.D.-indicatie Bij de rematic MC gaat de L.E.D. ‘PWR’ knipperen als een regeling één of meerdere storingen detecteert. 5.7.5 Sturing van storingsrelais Het storingsrelais wordt geactiveerd zodra er een storingssituatie ontstaat. Het relais wordt gedeactiveerd zodra de storingssituatie wordt opgeheven of door te kiezen voor een reset in het menu Storingen.
Regeling Storingsmelding - ST • Als er, tijdens een storingssituatie, een nieuwe storing optreedt, wordt er, na de ingestelde wachttijd, een faxbericht verstuurd. Is de wachttijd ingesteld op nul, dan wordt er onmiddellijk een faxbericht verstuurd. • Als er aan de voorwaarden voor het uitvoeren van een Life check (zie § 5.7.7.) wordt voldaan. Het faxnummer kan uitsluitend met behulp van een PC en het programma Multiwin ingesteld worden. Het ingestelde faxnummer is in het menu Bedrijfsgegevens zichtbaar.
Regeling Storingsmelding - ST Status fax Versturen De fax-status geeft aan dat het faxbericht wordt verstuurd. Status fax Regeling bezet De fax-status geeft aan dat een andere regeling bezig is met het versturen van een faxbericht. Status fax RS232 bezet Status fax Paginalengte De fax-status geeft aan dat er geen fax verstuurd kan worden omdat het bericht te lang is. Status fax Faxnummer fout De fax-status geeft aan dat er geen faxnummer is ingesteld.
Regeling Storingsmelding - ST Het, m.b.v. een PC en het programma Multiwin, ingestelde faxnummer. Faxnummer ........ MENU INSTELLINGEN 6h De ingestelde wachttijd voor het versturen van een nieuw faxbericht als er, tijdens een storingssituatie, een nieuwe storing optreedt. Als de wachttijd gelijk aan ‘0h’ is, wordt de nieuwe fax onmiddellijk verstuurd.
Regeling Storingsmelding - ST Afhankelijk van de mogelijkheden van de semafoon, wordt een van de onderstaande semafoonberichten verzonden. Toon only: • Code 1 betekent storing met lage prioriteit • Code 4 betekent storing met hoge prioriteit Met behulp van het PC-programma Multiwin kunnen de codetoewijzingen (1 t/m 4), desgewenst, gewijzigd worden.
Regeling Storingsmelding - ST Status semafoon Fout nummer Status semafoon Geen modem Status semafoon Geen antwoord Status semafoon Tel-lijn bezet De semafoonstatus geeft aan dat er geen semafoonnummer is ingesteld. De semafoonstatus geeft aan dat het modem niet aangesloten, defect of uitgeschakeld is, of dat de modemcode niet (correct) ingevuld is. De semafoonstatus geeft aan dat het niet gelukt is een verbinding op te bouwen.
Regeling Storingsmelding - ST • Een storingssituatie duurt langer dan 5 minuten. • Er moet een Life check worden uitgevoerd. De dag(en) waarop de Life check moet worden uitgevoerd, wordt / worden tijdens de configuratie ingesteld. Het precieze tijdstip kan in het menu Instellingen ingesteld worden. Indien het niet lukt om een verbinding op te bouwen, wordt na afloop van de ingestelde tijd nogmaals geprobeerd om een verbinding op te bouwen.
Regeling Storingsmelding - ST Status modem Geen kiestoon De modemstatus geeft aan dat er geen kiestoon is. Mogelijke oorzaak: De telefoonlijn is niet aangesloten. Status modem Algemene fout De modemstatus geeft aan dat het opbouwen van de verbinding niet gelukt is. Status modem CTR-comm fout De modemstatus geeft aan dat er een communicatiestoring is op de CTR-bus. Status modem Rust Modemnummer ........
Overige regelfuncties 5.8 Overige regelfuncties 5.8.1 PID-regeling voor gewenst vermogen De regeling bepaalt, met behulp van een PID-regeling, op basis van het verschil tussen de gemeten en de gewenste aanvoertemperatuur, het gewenste vermogen van de installatie. De PID-factoren zijn afzonderlijk instelbaar. MENU BEDRIJFSGEGEVENS Vermogen gewenst Vermogen gewenst Ketel 1 Verm wens Het door de installatie gewenst vermogen in procenten. 0.0% Het door de installatie gewenst vermogen in kilowatts.
Overige regelfuncties • Afschakelen van ketels die niet in bedrijf zijn; dat wil zeggen ketels die wel vrijgegeven zijn maar geen bedrijfsmelding geven. 5.8.3 Wachttijden ketel bij- en afschakelen Een van de voorwaarden voor het bijschakelen van een ketel is dat de periode tussen het inschakelen van de ene ketel en het inschakelen van de volgende ketel minimaal gelijk is aan de ingestelde wachttijd (zie fig. 5.10). Hierdoor wordt voorkomen dat een ketel onnodig ingeschakeld wordt.
Overige regelfuncties Vermogen % Gewenst vermogen Vermogen in bedrijf 100 Ketel 2 uit 50 Ketel 1 en 2 uit 0 10 sec s Tijd Fig. 5.11 Afschakelen aan/uit ketels in systeem met twee ketels MENU INSTELLINGEN Wachttijd ketel 3min 5.8.4 De wachttijd voor het bijschakelen van een ketel is minimaal gelijk aan de ingestelde waarde.
Overige regelfuncties 5.8.6 Automatische volgorde-omkering De automatische volgorde-omkering zorgt ervoor dat de bedrijfsuren zoveel mogelijk gelijkmatig over alle ketels verdeeld worden. De regeling wijzigt de volgorde van inen uitschakelen van ketels op basis van het aantal bedrijfsuren van de ketels. De ketel met het laagste aantal bedrijfsuren wordt als eerste ingeschakeld, vervolgens de ketel met het op één na laagste aantal bedrijfsuren, enz.
Beveiligingen en bewakingen 5.9 Beveiligingen en bewakingen 5.9.1 Setpointbewaking aanvoertemperatuur De aanvoertemperatuur wordt bewaakt met gebruikmaking van een instelbare tijd en een instelbare temperatuurafwijking. Deze functie is alleen actief als er een aanvoertemperatuurvoeler aanwezig is. Indien de aanvoertemperatuur niet binnen de ingestelde tijd hoger is dan de gewenste aanvoertemperatuur minus de ingestelde temperatuurafwijking, volgt een storingsmelding.
Beveiligingen en bewakingen 5.9.4 Vorstbewaking buitentemperatuur De buitentemperatuur wordt bewaakt om bevriezen van bv. leidingen in de installatie te voorkomen. De functie is alleen actief als hier, tijdens de configuratie, voor is gekozen. Er is sprake van vorstgevaar als de buitentemperatuur beneden 3 °C komt. De gewenste aanvoertemperatuur wordt minimaal gelijk aan de ingestelde minimumaanvoertemperatuur vorstgevaar. Hierdoor worden de pomp ingeschakeld.
Algemene functies 5.10 Algemene functies 5.10.1 Datum en tijd Een aantal functies, bv. weekklok, vakantieklok en opstoken, maakt gebruik van de datum en de tijd. Elke regelaar beschikt over een menu Datum en tijd. De datum en de tijd kan op elke Rematic MC regelaar ingesteld worden. De regelaar beschikt over een real-time clock die doorloopt als de regelaar spanningsloos is. Na instellen van de datum en/of de tijd wordt deze onmiddellijk via de CTR-bus verzonden.
Algemene functies Een versienummer wordt gewijzigd als er aanpassingen in een regelaar of regeling plaatsvinden, zoals het toevoegen van functionaliteit. MENU BEDRIJFSGEGEVENS Type-versie Rematic MC v1.0 Het betreft hier een Modulerende Cascadelregelaar. Het versienummer is gelijk aan 1.0. Regeling GBS Interface. Type-versie GI v1.1c Regeling Ketelsturing. Type-versie KS v2.1/S Regeling Remeha ketel. Type-versie RK v1.0 Regeling Storingsmelding. Type-versie ST v1.
Algemene functies 5.10.4 Identificatie regelaar (CTR-nummer) Regelaars die onderling via deCTR-bus gekoppeld zijn, moeten individueel herkenbaar zijn. Daarom wordt aanelke regelaar van fabriekswege een uniek nummer, het zgn. CTR -nummer, toegekend. Dit CTR-nummer wordt o.a. bij de conÿguratie van de CTR-bus gebruikt. Het CTR -nummer is in het menu Bedrijfsgegevens van de regelaar zichtbaar. MENU BEDRIJFSGEGEVENS CTR-nummer 02534 5.10.5 Het van fabriekswege ingestelde CTR-nummer is gelijk aan 2534.
Algemene functies 5.10.6 RS232-com municatie Het is mogelijk een modem of een PCop de RS232-poort van de regelaar aan te sluiten. Voor een goede communicatie tussen regelaar en PC is het nodig dat de communicatiesnelheid (baudrate) van de regelaar correct wordt ingesteld. Bij gebruik van een modem, bepaalt de regelaar zelf de juiste baudrate. Indien er een modemop de regelaar is aangesloten en men gebruikmaakt van de Regeling Storingsmelding, kunnen er fax- en/of semafoonberichten verstuurd worden.
Algemene functies Er is een PC op de RS232-poort aangesloten. Direkte verbinding Er is geen modem aangesloten. Modem niet gedetecteerd Het modem is aan het bellen teneinde een semafoonbericht te versturen. Verbindingsopbouw sema Wachttijd herhalen sema Bezig met versturen sema Het verzenden van het semafoonbericht is niet gelukt. Na afloop van de wachttijd wordt een hernieuwde poging gedaan. Er wordt een semafoonbericht verzonden. MENU INSTELLINGEN Baudrate direct 5.10.
Algemene functies 5.10.8 Dataformaat RS232 8-N-2 Het dataformaat is opgebouwd uit acht databits, geen pariteitbit en twee stopbits. Dataformaat RS232 8-E-2 Het dataformaat is opgebouwd uit acht databits, een even pariteitbit en twee stopbits. Dataformaat RS232 8-O-2 Het dataformaat is opgebouwd uit acht databits, een oneven pariteitbit en twee stopbits. Telefooninstellingen Indien er een modem op een regelaar wordt aangesloten kan de kiesmethode en het aantal belsignalen worden ingesteld.
Algemene functies MENU BEDRIJFSUREN/IMPULSTELLERS Ketelhuis 12h 8I Ketel bedrijf 12h 8I Ketel laaglast 12h 8I Ketel hooglast 12h 8I Pomp 112h 16I Warmwaterbedrijf 3h 2I .... dd: 01-01-1998 .... reset? 5.10.10 Er is/wordt in totaal gedurende 12 uur vermogen gevraagd (ten minste 1 ketel in bedrijf) en er is achtmaal een overgang geweest van geen vermogensvraag naar wel vermogensvraag. De ketel is 12 uur in bedrijf (geweest) en is achtmaal ingeschakeld.
Algemene functies • Alle discrete ingangswaarden, die door de regeling worden gebruikt (bv. storing pomp). • De berekende waarden (bv. gewenste kleppositie). • De aansturing van componenten (bv. pomp aan). De gegevens worden telkens, na het ingestelde tijdsinterval, in het geheugen van de betreffende regeling opgeslagen. Bij een tijdsinterval van 5 minuten (standaard) kunnen de gegevens minimaal twee dagen bewaard worden.
Algemene functies MENU INSTELLINGEN ...... storingnummer 01 Het ingestelde nummer geeft aan bij welke groep de storing hoort en wat het niveau van de storing is. Op de eerste regel (.....) staat waar de storing betrekking op heeft. MENU STORINGEN ...... Storingnummer 01 Za 01-02-1998 12:34:09 Oude storing 01 ..... Reset storing historie Nee 90 Er is een storing. Op de eerste regel (.....) staat waar de storing betrekking op heeft. Datum en tijd van de laatste wijziging in de storingssituatie.
Het verhelpen van storingen Algemeen 6 Het verhelpen van storingen De regelaars zijn ontworpen om gedurende lange tijd probleemloos te functioneren. Mochten zich desondanks problemen voordoen, raadpleeg dan onderstaande paragrafen en probeer de storing op te lossen aan de hand van de gegeven instructies. Indien dit niet lukt, neem dan contact op met uw leverancier. De in dit hoofdstuk beschreven storingen zijn onderverdeeld in: • Storingen van algemene aard. • Hardware storingen per type regelaar.
Het verhelpen van storingen Algemeen 6.2 Algemeen Hieronder volgt een overzicht van mogelijke storingen aan de hardware van een regelaar. Aan deze storingen kunnen verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Probeer de betreffende storing te verhelpen aan de hand van de geboden oplossingen. Als de betreffende storing zich meermaals voordoet of het euvel niet (afdoende) kan worden hersteld, neem dan contact op met uw leverancier. Alle L.E.D.
Het verhelpen van storingen Storingen gemeld door regelingen • Er is een regelaar in de CTR-bus geplaatst die onjuiste CTR-bus gegevens heeft. • Door slechte communicatie wordt er een parity-fout ontvangen (zie CTR-fout 03). CTR-fout 16 Er worden gegevens opgevraagd bij een regeling die niet in de regelaar zit. CTR-fout 37 CTR-fout 37 is feitelijk een melding dat een andere gebruiker de betreffende regeling via een andere regelaar of de RS232-aansluiting bedient.
Het verhelpen van storingen Storingen gemeld door regelingen Buitentemp Storingnummer 01 Comm CTR-bus Storingnummer 01 Comm ketel Storingnummer 01 Comm thermostaat Storingnummer 01 Datapunt Storingnummer 01 Ketel Storingnummer 01 Ketels Storingnummer 01 94 Oorzaak: Voeler is niet aangesloten, foutief aangesloten of defect. Gevolg: De regeling schakelt over op de gemiddelde buitentemperatuur. Enkele functies die gebruikmaken van de buitentemperatuur vervallen.
Het verhelpen van storingen Storingen gemeld door regelingen Retourtemp Storingnummer 01 Ruimtetemp Storingnummer 01 Storingscode Prog stap 0 Type ketel Storingnummer 01 Vorstgev aanvoer Storingnummer 01 Vorstgev ruimte Storingnummer 01 Modulerende Cascaderegelaar Rematic MC Oorzaak: Indien de storing betrekking heeft op de Regeling KS dan is de voeler niet aangesloten, foutief aangesloten of defect. Heeft de storing betrekking op de Regeling RK, dan is de melding afkomstig van de ketel.
Het verhelpen van storingen Controleren van relaisuitgangen Warmwatertemp Storingnummer 01 6.5 Oorzaak: De ketel meldt de storing aan de Regeling RK. Gevolg: De Regeling RK geeft storing aan de Regeling KS door. Actie: Controleer de ketel. Controleren van relaisuitgangen Om een storing bij het aansturen van de installatiecomponenten te lokaliseren, kan een relaistest worden uitgevoerd. Bij deze test wordt een relais geschakeld buiten de aansturing van de regelingen om.
Het verhelpen van storingen Weerstandstabel voor de voelers Tabel 6.1: NTC weerstandstabel Temp. [°C] Weerstand [Ω] Temp. [°C] Weerstand [Ω] -15 36.475 45 2.185 -10 27.665 50 1.801 -5 21.165 55 1.493 0 16.325 60 1.244 5 12.695 65 1.041 10 9.950 70 876 15 7.885 75 739 20 6.245 80 627 25 5.000 85 535 30 4.028 90 457 35 3.265 95 393 40 2.
Technische specificaties 7 Technische specificaties Algemeen Afmetingen Gewicht Nominale voedingsspanning Opgenomen vermogen Interne zekering 208 x 165 x 55 mm 700 g 230 VAC, + 10% / - 15%, 50/60 Hz 6 VA 40 mAT, 250 VAC (afm. 5 x 20 mm, volgens IEC 127) Beveiligingsklasse II (IEC 1010) EMC-ontstoringsgraad immuniteit volgens EN 50082-2 emissie volgens EN 50081-1 Max. omgevingstemperatuur (opslag) -10 °C tot + 70 °C Max. omgevingstemperatuur (bedrijf) 0 °C tot + 40 °C Max.
Technische specificaties Communicatie PC- / modemverbinding CTR-bus RS232 (met speciale adapter) RS485 Klemaansluiting CTR-bus 0,14-1,5 mm2 Modulerende Cascaderegelaar Rematic MC 99
Modulerende Cascaderegelaar Remeha B.V. Postbus 32 7300 AA Apeldoorn Telefoon: (055) 549 69 69 Telefax: (055) 549 64 96 E-mail: © Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden op welke wijze dan ook, zonder onze schriftelijke toestemming. Wijzigingen voorbehouden 54516-02 remeha@remeha.com Internet: www.remeha.