Instructions
19
c) Vliegbewegingen
Nadat het model werd gestart, bevindt het zich in de zogenaamde zweefvlucht. Druk de linker stuurhendel op de zen-
der voorzichtig naar voor. Hiermee wordt het opstijgen van het model ingeleid. Als u de linker stuurhendel opnieuw in
de middelste stand zet, wordt het stijgen beëindigd. Trekt u de linker stuurhendel voorzichtig naar beneden dan wordt
het dalen ingeleid. Als u de linker stuurhendel opnieuw ongeveer in de middelste stand zet, wordt het dalen beëindigd.
Stuurt u de linker stuurhendel naar links, dan zal het model rond de hoogteas naar links draaien. Indien u naar rechts
stuurt, draait de quadrocopter naar rechts.
Druk de rechter stuurhendel voorzichtig naar voor. Het model wordt naar voor gestuurd. Drukt u de rechter stuurhen-
del naar achter, zal de quadrocopter naar achter gestuurd worden.
Als de rechter stuurhendel naar links wordt gestuurd, dan zal het model naar links zweven. Als de rechter stuurhendel
naar rechts wordt gedrukt, zal de quadrocopter naar rechts zweven.
Houd m.b.t. de sturen van het model ook rekening met de voorschriften in het hoofdstuk 11.
d) Flipfunctie
Hetmodel kaneen ip(360° draaien)uitvoeren. Brengde quadrocopterhiervoor ineen stabielezweefvlucht op
voldoende afstand van de piloot en hindernissen op minstens 1,5 meter vlieghoogte.
Druk nu op de rechter stuurhendel (afbeelding 11); druk de stuurhen-
del daarbij zoals een traditionele toets in.
De zender zal ter controle dat u nu de ipmodus hebt gekozen, in
een constant ritme een controletoon weergeven. De controletoon blijft
geactiveerdtotdeipuitgevoerdis.
Zetderechterstuurhendelkortinderichtingwaarindeipmoetwor-
den uitgevoerd.
Voorbeelden: Als u de rechter stuurhendel naar voor drukt, zal de qua-
drocopter naar achter overslaan. Als u de rechter stuurhendel naar
rechts drukt, zal de quadrocopter naar rechts overslaan.
Nadatudeiprichtingopdezenderhebtaangegeven,brengtuderechterstuurhendelopnieuwvoorzichtiginde
neutrale stand.
Let op!
Deipfunctiemagin principeuitsluitendwordenuitgevoerd, wanneerhetmodelzich ineengrotehall/
ruimte of in de open lucht bevindt en dat het zich voor het indrukken van de overeenkomstige bedienknop
op de zender in een stabiele vliegtoestand (zweefvlucht) bevindt, de vlieghoogte niet hoger is dan 1,5
meter en de quadrocopter zich op een afstand van minstens 5 meter ten opzichte van hindernissen en
personen bevindt. Bij het niet in acht nemen bestaat er gevaar voor materiële schade aan het model of aan
andere voorwerpen in de buurt en verwondingsgevaar voor de aanwezige personen/dieren door contact of
neerstorten!
Afbeelding 11