Instructions

96
Belangrijk!
De functie van het roer is naast de uitslagweg op de zender ook van het motorvermogen of de vliegsnel-
heidafhankelijk.Hoehogerhetmotortoerentalofvliegsnelheid,hoekorterdebochtendiekunnenworden
gevlogen.
Let op!
Letbijhetvliegenaltijdopeenvoldoendeminimumvliegsnelheid.Bijeenverminderdmotorvermogenleidt
een te sterk aan de stuurknuppel van het hoogteroer trekken ertoe dat het model te langzaam wordt en
naarvorenoverdepuntvanderompofzijdelingsovereenvleugelkanafglijden.
Vlieg daarom in het begin met voldoende veiligheidshoogte om aan het besturingsgedrag van het model te
kunnenwennen.Vliegechternietteverwegomteallentijdedevliegpositieduidelijktekunnenbeoorde-
len.
d) Model trimmen
Wanneeruwmodelbijeenrechtevluchttelkensnaaréénkanttrekt,corrigeerdantijdenshetvliegenmetbehulp
vandetrimmingdenoodzakelijkeneutralepositievandebetreffenderoeren.Nadelandingmoetechterinelkge-
valdeoorzaakvoordenoodzakelijketrimmingwordengevondenengecorrigeerd(vb.neerwaartsemotorneiging).
Meet hiervoor uw model (vb. vleugelstelling, motorneiging, etc.) opnieuw en corrigeer in overeenstemming met de
meetresultaten.
e) De eerste landing
Laatdeeerstevluchtniettelangduren,maarprobeerhetmodelsnelterugtelanden.Zoheeftuvoldoendetijdom
meerderekerendelandingsstrookaantevliegen,zonderdatdeaccucapaciteitdaarbijinhetgedrangkomt.
Netalsdestartmoetdelandingaltijdtegendewindingebeuren.Verminderhetmotorvermogenofschakeldemotor
uitenvlieggrote,vlakkecirkels.Trekdaarbijniettehardaanhethoogteroeromdevlieghoogtegecontroleerdte
verlagen.
Kies de laatste bocht voor de landing zodanig dat u in geval van nood nog voldoende plaats voor de landing heeft en
devliegrichtingbijhetlandennietmeerduidelijkgecorrigeerdhoeftteworden.Alshetmodelopdegeplandelandlijn
vliegt, vermindert u het motorvermogen verder of schakelt u de motor helemaal uit en houdt het met de hoogteroeren
zodathetmodelzichnogaltijdindalendevluchtbevindt.Hetmodelmoetnuverderzakkenenophetgeplande
landingspuntaanheteindevaneengedachtelandingslijntoevliegen.
Letvooralindezekritischevliegfaseechteraltijdopeenvoldoendevliegsnelheidenmaakhetmodelniettelangzaam
door het motorvermogen te sterk te verlagen of door te stevig aan het hoogteroer te trekken.
Het model wordt pas kort voor het landen wordt door lichte toevoeging van het hoogteroer geland.
Verstel na de landing indien nodig de stuurstangen zodat het model recht vliegt en de trimhefbomen op de zender
terug in de middelste stand staan. Indien u het model perfect onder controle heeft, kunt u proberen de vliegprestaties
door een gericht verplaatsen van het zwaartepunt te optimaliseren.