Instructions

95
10. Invliegen van het model
Nadat u het zwaartepunt, de werking van de motor en de richting van de roerbewegingen gecontroleerd heeft, is uw
modelklaarvoordeeerstevlucht.Wijadviserenominiedergevalcontactoptenemenmeteenervarenmodelpiloot
ofeenmodelbouwverenigingbijuindebuurttezoekenwanneerumethetinvliegenvaneenvliegmodelnietver-
trouwd bent.
a) Test van de reikwijdte
Vóór de eerste start moeten de gebruikte accu’s (vb. zender, ontvanger, vliegaccu) volgens de instructies van de
fabrikantopgeladenworden.Doeophetvliegterrein eerst een test van de reikwijdte van deafstandsbediening.
Stel hiervoor de zender en vervolgens de ontvanger in werking. Controleer het bereik volgens de instructies van de
gebruiksaanwijzingvanuwafstandsbediening.
b) De start
Inprincipeishetmogelijkhetmodelalleentestarten.Voordeeerstevluchtradenwijuechteraandehulpvaneen
starthelperinteroepen,diehetmodelmetdehandstart.Zoheeftubeidehandenvoorhetsturenvrijenkuntuzich
geheelophetmodelconcentreren.Destartendelaterelandingmoetenaltijdtegendewindgebeuren.
Onzetip:
Omdevliegpositievanuwmodelnauwkeurigtekunnenzien,gaatuzijdelingsachterdestarthelperstaan
enkijktupreciesindevliegrichtingvanhetstartendemodel.
Voordestartneemtdestarthelperhetmodelmetduimenwijsvingeronderaanderomponderdevleugelsvast.Geef
nu langzaam gas en laat de motor met vol vermogen lopen. De starthelper geeft daarop het model met een zachte
zwaairechtnaarvorenentegendewindvrij.
Hetmodelmoetnuineenvlakkehoeknaarbovenopstijgen.Probeerhierbijzominmogelijktesturen.Paswanneer
hetmodelvanzelfzijnvliegpositieverandertenbijv.eenbochtvliegt,tesnelstijgtofderomppuntnaarbenedenwil
drukken,corrigeertudevliegpositiemetdenoodzakelijkestuurcommando’s.
Vooreenjngevoeligecorrectievandevliegpositieenvoorgerichterichtingsveranderingenvanuitdenormalevlieg-
positiezijnmaargeringeofkortdurendeknuppelbewegingenvandezendernodig.
Wanneer de gewenste vlieghoogte is bereikt, vermindert u het motorvermogen of schakel de motor volledig uit en
leidt u de eerste bocht in.
c) Bochten vliegen
Hetvliegenvanbochtenwordtmethetrolroergestart,hierdoorneigthetmodelnaardezijkant.Wanneerdegewenste
schuinestandvanhetmodelbereiktis,wordthetrolroerterugnaardemiddenpositiegestuurd.Gelijktijdigwordtdoor
zachttrekkenaandestuurknuppelvoorhethoogteroer,debochtopgelijkblijvendehoogtegevlogen.
Als het model in de gewenste richting vliegt, kunt u met een korte beweging van het rolroer in de andere richting het
model weer horizontaal laten vliegen en het hoogteroer naar de middenpositie terug brengen. Probeert u in het begin
geentekortebochtentevliegenenletookindebochtenopeengelijkblijvendevlieghoogte.