Manual
24
Het model reageert niet of reageert niet juist:
Laat alle bedieningsorganen van de zender los (vooral de gashendel en het stuurwiel). Schakel dan pas de
ontvanger of het voertuig in.
Volg de gebruiksaanwijzing van de voertuig-/snelheidsregelaar en herprogrammeer de neutraalstand en de
volgasstand voor vooruit/achteruit.
Is het voertuig te ver weg? Het bereik kan bovendien worden verminderd door omgevingsinvloeden; bijv. storingen
op de zendfrequentie of de nabijheid van andere zenders (niet alleen zenders, maar ook WLAN-/Bluetooth
®
-
apparaten die eveneens een zendfrequentie van 2,4 GHz gebruiken), van metalen onderdelen, gebouwen, enz.
Leid de antennekabel van de ontvanger uit de ontvangerbox, gebruik een verticale antennebuis. Rol de anten-
nekabel niet op. Knip de antennekabel nooit door.
De auto blijft niet staan als de gas-/remhendel wordt losgelaten:
Corrigeer e trimregelaar voor de aandrijffunctie.
Volg de gebruiksaanwijzing van de voertuig-/snelheidsregelaar en herprogrammeer de neutraalstand en de
volgasstand voor vooruit/achteruit.
De aandrijffunctie is tegenovergesteld ten opzichte van de beweging van de gashendel op de zender:
Activeer de achteruit-instelling voor de aandrijffunctie op de zender, zie hoofdstuk 10.12.
De besturing is tegengesteld ten opzichte van de beweging van het draaiwiel op de zender:
Activeer de achteruit-instelling voor de stuurfunctie op de zender, zie hoofdstuk 10.9.
De stuuruitslag is te klein of het stuur beweegt niet:
Alleen als de gyro uitgeschakeld is: Verhoog de dualrate-instelling van de besturing met de draaiknop "GYRO LV
/ ST-D/R" (afb. 1, pnt. 11), zie hoofdstuk 10.8. Beweeg de draaiknop met de klok mee naar rechts.
Herprogrammeer de EPA-instelling op de zender, zie hoofdstuk 10.13.
De besturing beweegt hoewel het stuurwiel op de zender niet wordt bediend:
De in de ontvanger geïntegreerde gyro schuurt tegen een slingerende achterkant van het voertuig aan. De gyro
werkt ook wanneer het voertuig stilstaat, bijv. als u het wilt draaien of anders wilt positioneren.
Indien u de gyro niet nodig hebt, schakel deze dan uit, zie hoofdstuk 11.1.
De stuuruitslag via de gyro is te sterk/te zwak:
Stel een lagere of hogere gevoeligheid in, zie hoofdstuk 11.2.
Zorg ervoor dat de ontvanger horizontaal staat (de kabels/aansluitingen moeten naar boven wijzen). Anders zal
de gyro de ongewenste draaibeweging van het voertuig niet correct kunnen detecteren en niet correct kunnen
tegensturen.
De gyro werkt niet:
Schakel de gyro in, zie hoofdstuk 11.1.
Zorg ervoor dat de ontvanger horizontaal staat (de kabels/aansluitingen moeten naar boven wijzen). Anders zal
de gyro de ongewenste draaibeweging van het voertuig niet correct kunnen detecteren en niet correct kunnen
tegensturen.