User manual

24
12. Flipfunctie
Dequadrocopterisinstaatom,indiennodig,ookipstevliegen.Deeersteipsmoetenbijwindstiltebuitengebeuren.
Laat de quadrocopter daarvoor tot ca. 3 - 4 m veiligheidshoogte opstijgen en vervolgens ter plaatse zweven.
Omdezendernaardeipmodusteschakelen,druktuvan
bovenaf op de stuurknuppel voor de nick- en rollfunctie
(zie ook afbeelding 1, pos. 4).
Alstekendatdezendernaardeipmodusheeftgescha-
keld, geeft hij voortdurend korte geluissignalen weer.
Beweeg nu de stuurknuppel voor de nick- en roll-functie
snel tot aan de aanslag in de richting waarin de quadro-
coptermoetippenenbrengdestuurknuppelonmiddellijk
in de middelste stand terug.
De quadrocopter zal de overslag in de gewenste richting
uitvoerenendezenderbeëindigtdaarnadeipmodus.
Om een bijkomende overslag te kunnen vliegen, moet de
stuurknuppel voor de nick- en rollfunctie opnieuw worden
ingedrukt.
WanneerdeLED'saandequadrocopterknipperen,omdatdevliegaccuzijnspanningsbenedengrensheeft
onderschreden,isdeipfunctiegedeactiveerd.
Afbeelding 15