User manual
42
„Failsafe“:
Deze functie maakt het mogelijk om de servoposities te programmeren die in geval van verlies van het ontvangersi-
gnaalautomatischwordeningesteld.Wanneerdeinstellingenop„Off“staan,blijvendeservo‘sbijsignaalverliesin
hun laatste positie.
Zoverandertudewaardenvandeindividueleservoposities:
„Steering“activeren:Tikopdeknop„Activeren/de-activeren“.Draaihetstuurwielvoordestuurfunctienaarlinksof
rechtsenhouddegewenstepositie.Tikdeknop„Terug“aanomdenieuwewaardeopteslaanenweernaarhet
vorige menu te gaan.
„Steering“de-activeren:Selecteerdefunctie„Steering“.Tikdeknop„Activeren/de-activeren“aan,omdeingestelde
waardetede-activeren.
Demetdegeversvandezender(vb.stuurwiel)ingesteldewaardenvoordefailsafe-functiewordenbijgeactiveerde
functieinhetschermvandefunctie„Failsafe“weergegeven.Alseengeprogrammeerdefailsafe-waardewordtgede-
activeerd,isdeingesteldewaardepermanentgewistenmoetbijactiveringdefailsafe-functieopnieuwworden
„Throttle“activeren:Tikopdeknop„Activeren/de-activeren“.Trekdegas-/remhendelnaarvoorofachterenhoudde
gewenstepositie.Tikdeknop„Terug“aanomdenieuwewaardeopteslaanenweernaarhetvorigemenutegaan.
„Throttle“de-activeren:Selecteerdefunctie„Throttle“.Tikdeknop„Activeren/de-activeren“aan,omdeingestelde
waardetede-activeren.
„Display sensors“:
Deze functie toont alle informatie van alle aangesloten sensoren.
„Choose sensors“:
Dezefunctiegeeftinformatievantotviersensorenophethoofdschermweer.Tikopdeparameterenkiesdege-
wenstesensor.Naastdeweergavevandezender-enontvangerspanningkuntu„Signalstrength“(signaalsterke;
waardevan1-10),„RSSI“(ontvangstveldsterkteindBm),„Noise“ruisenvanhetontvangstsignaalindBm)en„SNR“
(afstandvandegewenstesignaalsterktevoorhetruisenvanhetgewenstsignaalindBm)kiezenenookverschillende
grenswaardeninstellen.
„Speed and distance“:
Deze functie maakt het programmeren van een op de ontvanger aangesloten toerenteller evenals een kilometerteller
mogelijk.
Tik op de functie „Speed sensor“, om een toerenteller te selecteren. „None“ betekent, dat er geen geselecteerd
werd.
Tikop defunctie„Set rotationlength“, omdeomvang vande band,waaropde toerentelleris aangesloten,in te
stellen.
Tikop„Resetodometer1“of„Resetodometer2“,omdevirtuelekilometertellerweerop„0“tezetten.
„I-BUS setup“:
Metdezefunctieenincombinatiemethetmenupunt„i-Setuputility“kunnenalleservo‘smeteenbussysteemworden
aangestuurd.
Dezefunctieisophetogenbliknognietbruikbaar.Indiendezebeschikbaarwordt,vindtuovereenkomstige
informatieofeennieuwegebruiksaanwijzinginhetdownloadbereikvanhetproduct.