User manual

41
15.24 Functie „RX setup“
Deze functie maakt het programmeren van de ontvanger mogelijk.
De volgende instellingsmogelijkheden zijn beschikbaar:
„Bind with a receiver“:
Selecteerdezefunctiewanneerdezenderopnieuwmeteenont-
vangerverbondenmoetworden.
„RF std.:“
Hierwordthetcommunicatieprotocoltussenzenderenontvanger
vastgelegd. Voor het ontvangertype uit de afstandsbedieningsset
gebruiktu„AFHDS2A1-way“(zonder telemetrie)of„AFHDS2A
2-way“(mettelemetrie).
Voor ontvangers uit de afstandsbedieningsset GT2, GT3 en GT4
gebruiktu„AFHDS“of„AFHDS2“.
„Receiver PPM Output“
Wanneeruhetselectievakjeaanvinkt,zouopCH1opdeontvanger
slechts nog een somsignaal (bestaand uit alle vier de servokana-
len) beschikbaar zijn. Een normaal bedrijf is hier niet meer mogelijk
en vereist bijkomende onderdelen.
Dezefunctieisophetogenbliknognietbruikbaar.Indiendezebeschikbaarwordt,vindtuovereenkomstige
informatieofeennieuwegebruiksaanwijzinginhetdownloadbereikvanhetproduct.
„RX battery monitor“:
Dezefunctiegeeftdevolgendeinformatievandeontvangeraccu/-batterijweer:
„Externalsensor“:Activeerdezefunctiewanneerueenexternesensorgebruikt.Ditisbijzondernuttigwanneerde
ontvangerviaeenelektronischerijregelaarvanstroomwordtvoorzien.
Sluit hiervoor de sensor rechtstreeks aan de hoofdbatterij aan.
„Lowvoltage“:Stelhierdeminimumspanningvoordelaadtoestandsweergavevandeontvangerspanning(zieafbeel-
ding 10, pos. 4) voor een bijna ontladen accu in.
„Alarm voltage“:Stel hier invanaf wanneer dezender eenalarm moet gevenals een bepaaldespanning wordt
onderschreden.
„Highvoltage“:Stelhierdemaximumspanningvoordelaadtoestandsweergavevandeontvangerspanning(zieafbe-
elding 10, pos. 4) voor een volledig opgeladen accu in.
Selecteerhierde tewijzigen parameters.Schuif deregelknopnaar rechtsof linksom dewaarde naargelang uw
wensenaantepassen.Tikopdetoets„Terug“omdenieuwewaardenopteslaanennaarhetvorigemenuterugte
keren.
„Low signal alarm“:
Wanneeruhetselectievakjeaanvinkt,weerklinkteenwaarschuwingssignaalwanneerhet„Error-Rate“(overdrachts-
fouttussenzender/ontvanger)groterdan60%is.Alsdewaarschuwingweerklinkt,stoptuonmiddellijkhetgebruik
vanhetmodelenzoektunaardeoorzaakvandefout(modelteververwijderd?Stoorzender?Antenneongunstig
geplaatst?,etc.)
Afbeelding 34