User manual

39
15.22 Functie „Models“
Deze functie maakt het mogelijk om tot 20 verschillende modellen
een naam te geven en met alle geprogrammeerde invoeren op
te slaan. Zo hebt u vb. ook de mogelijkheid om een en hetzelfde
model meermaals, maar met een verschillende setup (vb. „setup
droog“, resp. „setup nat“) te programmeren en op te slaan. Voor
demodelnaamkunnentot13tekenswordeningegeven.Delege
plaatsen tellen hierbij ook als teken.
„Select model“:
Selecteeruitdelijsthetgewensteproel.Tikdeknop„Terug“aan
omhetgewensteproelteactiverenenweernaarhetvorigemenu
te gaan.
„Reset model“:
Selecteer een proel dat gewist moet worden. Bevestig, dat dit
proeldaadwerkelijkmoetwordengewist.Tikdeknop„Terug“aan
omdenieuwewaardeopteslaanenweernaarhetvorigemenu
te gaan.
Uit het geselecteerde proel worden nu de individuele
instellingen gewist, het geheugen voor het proel blijft
bestaan.
„Name“:
Geefhierdenaamvoorhetproelin.Tikdeknop„Terug“aanomdenieuwewaardeopteslaanenweernaarhet
vorige menu te gaan.
„Copy model“:
Selecteereenproeldatgekopieerdmoetworden.Selecteeraansluitendeenproeldatmetdenieuwegegevens
overschrevenmoetworden.Tikdeknop„Terug“aanomdenieuwewaardeopteslaanenweernaarhetvorigemenu
te gaan.
Hetgeselecteerdeproelwordtdoorhetgekopieerdeproelvervangen.Allevoorgaandeinstellingenwordendaar-
dooronherroepelijkgewist.
Afbeelding 33