User manual

20
13.2 Controleren van rijfunctie
Voer vóór de controle van de rijfunctie altijd eerst een digitale trimming door. Verdere informatie kunt u in de
sector „Ingebruikname van de zender“ in het hoofdstuk „Controleren en instellen van de digitale trimming“
vinden.
Wanneerudegas/remhendelvoorderijfunctietotaande
aanslag in de richting van de greep trekt, moet het model
versnellen.
Wanneerudegas/remhendelvoorderijfunctienaarvoren
gedrukt houdt, moethet model geremd worden ofnaar
achterwaartsrijdenomschakelen.
Wanneerdestuurinrichtingpreciestegenovergesteldaan
de stuurrichting van de zender reageren, kunt u dit prob-
leem omprogrammeren. Kijkt u hiervoor in het hoofdstuk
„Selecteren van menu’s“ en aansluitend „Reverse“.
Nadat u de correcte rij- en stuurfuncties gecontroleerd of
ingesteld hebt, schakelt u de eerst de ontvanger en aans-
luitend de zender uit.
Belangrijk!
Stelbijeenmodelmetverbrandingsmotordestangenvoordecarburator-enremaansturingzo,datdegas-/
remservomechanischnietbegrensdwordt.Detrimregelaarvoorderijfunctie(zieafbeelding2,pos.11)
moet zich daarbij in de middenpositie bevinden.
Bij een model met elektronische snelheidsregelaar moeten de verschillende posities van de bedienhendel
voorderijfunctie(voorwaarts,stop,achterwaarts)indiennodigingeprogrammeerdworden.Verdereaanwi-
jzingen in dit verband zijn in de documenten van de snelheidsregelaar te vinden.
Afbeelding 9