User manual
17
12. Aansluiting van een toerentellersensor
12.1 Programmeren van de afstandsbediening
In de leveringsomvang van de afstandsbediening bevinden zich drie sensoren, die een temperatuur, spanning en
toerentalkunnenbepalen.Erkunnentotmaximum15sensoreninserieaandeontvangerwordenaangeslotenenin
dezenderinverschillendeconstellatiesnaarhetschermwordengebracht.
12.2 Temperatuursensor
De temperatuursensor „CTM01“ kan in het bereik van -40 °C tot +250 °C, vb. de temperatuur van een rijaccu meten
en via telemetrie naar de zender sturen. Bevestig hiervoor de temperatuursensor, die aan de sensorbehuizing is
gemonteerd, op een geschikte plaats, vb. met een elastiek of met kleefband.
12.3 Spanningssensor
De spanningssensor „CVT01“ kan in het bereik van 4,0 V tot 100,0 V de spanning, vb. van een rijaccu meten en via
telemetrie naar de zender sturen. Verbind hiervoor de aansluitkabel, die aan de spanningssensor is gemonteerd, met
de rijaccu (vb. aan de balanceraansluiting) met de polen in de juiste richting. De rode kabel moet aan de pluspool,
dezwartekabelaandeminpoolvandeaccuwordenaangesloten.Vermijdkortsluitingenenverpoling,aangeziendit
tot schade kan leiden.
12.4 Toerentalsensor
De toerentalsensor „CPD01“ kan een toerental in het be-
reikvan0tot60.000t/minmetenenviatelemetrieaande
zender doorgeven. Op de zender hebt u de mogelijkheid,
hettoerentalvanhetaandrijfwielweertegeven.Bovendi-
en kunt u bij overeenkomstige instellingen op de zender
degeredenafstand(menupuntodometer)en/ofdegere-
densnelheid(menupuntspeed)weergeven.
Voor de montage van de toerentalsensor moet u een ma-
gneet (afbeelding 7a, pos. 3) aan het roterende deel (vb.
een velg – afbeelding 7a, pos. 1) bevestigen zodat de sen-
sor van de toerentalsensor (afbeelding 7a, pos. 2) in een
afstandkleinerdan/gelijkaan2mmkanvoorbijglijden.
Hethiervoorbenodigdemontagemateriaal(geschiktelijm
voor de magneet of vb. kabelbinders voor de sensorbe-
vestiging) is niet bij de afstandsbediening inbegrepen en
moetafzonderlijkwordenaangekocht.
Afbeelding 7a