User manual
155
18. Verhelpen van storingen
Het model en het afstandsbedieningssysteem werden volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er
kunnen desondanks problemen of storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele
manieren om eventuele storingen op te lossen.
Probleem Hulp
De zender reageert niet. • Controleerdebatterijenvandezender.
• Controleerdepoolrichtingvandebatterijenofaccu's.
• Controleerdeaan-/uit-schakelaar.
• Batterijcontactenvandezendercontroleren.
De zender schakelt onmiddellijk
of na korte tijd vanzelf uit.
• Batterijcontactenvandezendercontroleren.
• Controleerdebatterijenvandezenderofvervangze.
Racecopter reageert niet • Controleerdewerkingvandeafstandsbedieningszender.
• Inschakelprocedurevanderacecopteropnieuwuitvoerenendaarbijopletten
dat de stuurknuppel voor de pitchfunctie helemaal naar achter werd gedrukt.
• Depitchtrimmingstaatnietindemiddelstestand.
• Digitalecoderingcontroleren.
• Voerdebinding-functieuit.
• Alstestontvangervervangenenopnieuwverbinden.
Propellers lopen niet aan. • Aandrijvingvrijschakelen.
• Laadtoestandvandevliegaccucontroleren.
• Alstesteenanderevliegaccugebruiken.
• Pitchtrimmingtevernaarboveningesteld.
Racecopter kanten bij het star-
ten opzij.
• Inschakelprocedurevanderacecopteropnieuwuitvoerenendaarbijhetmo-
del niet bewegen.
• Controleerofdeaandrijfmotorenvlotlopen.
Racecopter heeft te weinig ver-
mogen of te korte vliegtijden.
• Laadtoestandvandevliegaccucontroleren.
• Vernieuwdevliegaccu.
De racecopter vliegt voortdu-
rend in een bepaalde richting.
• Steldetrimmingaanzenderbij.
• Ongunstigevliegomstandigheden(windofluchtstroom).
De reikwijdte tussen zender en
racecopter is slechts heel ge-
ring.
• Controleerdebatterijenofaccu'svandezender.
• Ontvangerantenneopbeschadigingtesten.
• Ontvangerantennevandeontvangertercontroleandersinhetmodelaan.










