User manual

182
Staartfunctie
Door het draaien van de hoofdrotor in de richting van de wijzers van de klok (van bovenaf gezien) ontstaat op de
romp een draaimoment dat tegen de richting van de wijzers van de klok werkt. Omwille van deze reden is de staar-
trotorzoafgestelddathijzonderstuurbevelvandezenderdedraaibewegingvanderomptegenwerkt.Wanneerde
stuurknuppel voor de staartfunctie (zie afbeelding 1, pos. 14) in de middelste stand staat, is de invalshoek van de
staartrotor automatisch zo hoog dat de helikopter stabiel in de lucht kan zweven en zich daarbij niet rond de rotoras
(hoofdrotoras) draait.
Wordtdestuurknuppelnaarlinksbewogen,verandertdehellingshoekvandestaartrotorendepuntvanderompvan
de helikopter draait naar links.
Wordtdestuurknuppelnaarrechtsbewogen,verandertdehellingshoekvandestaartrotorindeandererichtingende
punt van de romp van de helikopter draait naar rechts (zie afbeelding 24).
Afbeelding 24
Roll-functie
Met behulp van de roll-functie kunt u de modelhelikopter zijwaarts naar links en rechts bewegen (zie afb. 25). De
bediening gebeurt met de rechter stuurknuppel (zie afb. 1, positie 6).
Als de knuppel lichtjes naar links wordt gestuurd, kantelt de tuimelschijf naar links en zweeft het model opzij naar links.
Stuurt u naar rechts, dan drift het model zijwaarts naar rechts.
Afbeelding 25