Operation Manual

Hoofdstuk 6: Instellen van de kaartplotter 73
Systeem
instellingen
Alarmen
Alle alarmen zijn standaard uitgeschakeld (OFF). U kunt een alarm aan zetten en
op de gewenste waarde instellen in stappen van 0.01. Wanneer een alarm
ingeschakeld is, wordt het geactiveerd wanneer aan de gestelde voorwaarde
wordt voldaan (zie hoofdstuk 4). Alle alarmen hebben betrekking op een
ingestelde afstand.
Om een alarm aan (ON) te zetten en een waarde in te stellen, selecteert u het
alarm en drukt u op de bovenkant van de trackpad.
NB: de alarmlimieten worden niet op de kaart weergegeven.
De alarmen hebben de volgende functies:
Arrival alarm (aankomstalarm): bepaalt de straal van een cirkel rond een
waypoint; wanneer uw schip in deze cirkel komt, klinkt het alarm.
Off course alarm (uit-koersalarm): bepaalt de afstand t.o.v. de route en
haaks daarop; boven deze afstand wordt het alarm geactiveerd.
Anchor alarm (ankeralarm): bepaalt de afstand t.o.v. de ankerpositie
waarboven het alarm klinkt; u kunt dit alarm alleen instellen als er een
positiebepaling beschikbaar is.
Danger zone alarm (gevarenzone alarm): bepaalt de straal van een cirkel
rond een markering die als gevaarlijk is aangemerkt (zie pagina 41); wanneer
uw schip in deze cirkel komt, klinkt het alarm.
Timers
De timers hebben de volgende functies:
Countdown timer (afteltimer): telt af vanaf een geselecteerde tijd (in uren,
minuten en seconden); het alarm wordt in werking gesteld wanneer de teller
nul bereikt.
Elapsed timer (verstreken-tijd teller): telt vanaf nul en wordt in de cursor
databox op de kaart weergegeven.
Clock alarm (wekker): indien geactiveerd, klinkt het alarm wanneer de tijd
die door het systeem wordt ontvangen overeenkomt met de voor dit alarm
ingestelde tijd (in uren, minuten en seconden); u kunt dit alarm alleen
instellen als tijdinformatie door het systeem wordt ontvangen.