Operation Manual

Hoofdstuk 6: Instellen van de kaartplotter 65
Systeem
instellingen
Language (taal)
Kies de taal waarin u informatie wilt weergeven. De geselecteerde taal wordt
gebruikt voor schermtekst, labels, menu’s en opties, maar heeft geen invloed
opde informatie die op kaarten wordt weergegeven.
Units (eenheden)
U kunt de eenheden instellen voor afstand, snelheid, diepte en temperatuur. De
ingestelde eenheden worden gebruikt voor de weergave van alle gegevens,
inclusief informatie die van andere instrumenten in het systeem wordt
ontvangen.
Date & Time (datum en tijd)
Kies het gewenste formaat voor de tijd (12- of 24-uurs) en de datum (maand-
dag-jaar of dag-maand-jaar).
Selecteer UTC voor wereldtijd of LOCAL voor locale tijd en voer de huidige
tijdverstelling in. De locale tijdverstelling blijft behouden als u overschakelt op
UTC, zodat u eenvoudig tussen beide kunt wisselen.
Simulator
In de simulatorstand kunt u de kaartplotter bedienen zonder positiegegevens. Er
verschijnt een scherm met een bewegend schip, zodat u veilig kunt oefenen met
de bediening van de kaartplotter.
Simulator instellen:
1. Stel de gewenste waarden voor snelheid en koers in.
2. Selecteer de optie Starting Point (startpositie), waarna de kaart verschijnt.
Verplaats de cursor naar de gewenste startpositie en druk op ENTER.
Het setup menu wordt opnieuw weergegeven met de startpositie.
3. Zet Activate Simulator op ON (aan).
Als de simulator actief is, wordt het woord “SIMULATE” boven aan het scherm
boven de cursor databox weergegeven.
Help
Kies één van de volgende helpniveaus:
Level 0 De standaard sneltoetslabels worden alleen weergegeven als
er een sneltoets wordt ingedrukt wanneer er geen andere
bewerking actief is en ze verdwijnen weer als er gedurende 7
seconden geen handeling plaatsvindt.
Level 1 De standaard sneltoetslabels worden weergegeven als er geen
andere bewerking actief is.