Operation Manual

Hoofdstuk 4: Extra basisfuncties 45
Gebruik van
Track History
De track interval voor de huidige track wijzigen. U hebt de keuze uit de
volgende intervallen:
- 1, 5, 10 of 30 seconden
- 1, 3, 5, 10 of 30 minuten
- 0,1, 0,5 of 1,0 nm
Een track history starten of stoppen, of een geselecteerde track verwijderen.
Deze opties hebben dezelfde functies als de opties START/STOP en DELETE uit
het TRACKS menu.
Instellingen bewerken:
1. Vanuit het hoofdscherm drukt u op de toets MENU om de hoofdmenu’s
weer te geven.
2. Gebruik de trackpad of druk op de sneltoets TRACKS om de optie EDIT te
selecteren en druk op ENTER. Het scherm Track History verschijnt.
D3830-2
STOP DELETE
CURSOR
50°36.68 N
009°47.60 E
COG SOG
208°M 1.4$
DEPTH IN FEET
100$
To Cursor
BRG
RNG
218°M 415.2$
SCROLL
DIGITS
SELECT
CLEAR
CANCEL
ENTER
ACCEPT
SELECTION
TRACK HISTORY
TRACKS
1
2
3
4
5
CURRENT TRACK
3
0
0
0
0
1
ON
ON
ON
ON
ON
1 sec
POINTS DISPLAY
INTERVAL
3. Gebruik de zijkanten van de trackpad om naar de velden te gaan en de
boven- en onderkant van de trackpad om de instellingen te veranderen.
U kunt de optie Display (weergave) voor elke track aan of uit zetten, het
bestandsnummer van de huidige track veranderen en de track interval voor
de huidige track wijzigen.
4. Desgewenst drukt u op de sneltoets START/STOP om de huidige track aan te
zetten of, als hij al ingeschakeld is, om hem uit te zetten.
5. Om een track te verwijderen, selecteert u de gewenste track en drukt u op de
sneltoets DELETE. Druk op ENTER om het verwijderen te bevestigen.
6. Druk op ENTER om uw keuzen te bevestigen en naar het track history
scherm terug te gaan met de nieuwe track-instellingen.