Operation Manual

Hoofdstuk 4: Extra basisfuncties 43
Gebruik van
Track History
Event plaatsen en verwijderen
De werkwijze voor het plaatsen van een event is hetzelfde als bij een markering,
behalve dat u de EVENT toets gebruikt en dat een event altijd op de positie van
uw schip wordt geplaatst. Het event wordt gemarkeerd door middel van een
naam en het event symbool.
Als de datum, tijd, zeewatertemperatuur en diepte beschikbaar zijn, worden die
bij het event opgeslagen.
De werkwijze voor het verwijderen van een event is hetzelfde als bij een
markering. Alleen wordt u gevraagd om het verwijderen te bevestigen, omdat
events speciale waypoints zijn.
4.3 Gebruik van Track History
De TRACKS functie van de kaartplotter biedt de mogelijkheid de weg die uw
schip heeft afgelegd te markeren alsof het schip een zichtbaar, blijvend spoor
(track) in het water heeft achtergelaten.
Wanneer de TRACKS functie ingeschakeld is, wordt de afgelegde weg in het
geheugen van de kaartplotter opgeslagen en kan die later desgewenst worden
opgevraagd en op het scherm weergegeven. U kunt bijvoorbeeld een eerder
afgelegde weg weergeven en daarna de Route functie gebruiken om er
waypoints op te plaatsen, zodat u dezelfde route opnieuw kunt volgen.
Voorzichtig:
In smalle vaarwegen moet u bij het plaatsen van waypoints op een track
rekening houden met de beperkte nauwkeurigheid van GPS.
U kunt maximaal 5000 track-punten in totaal in 5 track-bestanden opslaan. De
kaartplotter geeft een waarschuwing weer wanneer 4000 punten opgeslagen
zijn. Maximaal 5 track history bestanden, inclusief de huidige track, kunnen
tegelijkertijd op het scherm worden weergegeven. De track-bestanden die in het
geheugen opgeslagen zijn, kunnen naar een Memory C-Card worden
geƫxporteerd (zie hoofdstuk 6). C-Card bestanden kunnen later weer worden
geĆÆmporteerd en op het scherm weergegeven.
De track-lengte die kan worden weergegeven wordt beperkt door de frequentie
van de track-punten. Hoe meer track-punten er worden geplaatst, hoe nauwkeu-
riger het geregistreerde spoor. Dit vereist echter ook de meeste geheugenruimte.
Als u een lange track wilt opslaan en weergeven, moet u de tussenruimte of
interval tussen de punten mogelijk groter maken. Als het geheugen vol is, zullen
track-punten aan het begin van de track gaan verdwijnen. De kaartplotter biedt
de mogelijkheid de track interval in te stellen met betrekking tot afstand of tijd.
U kunt controleren hoeveel track-punten er in elk track-bestand zijn opgeslagen
door het venster Tracks Edit op te roepen, zoals hierna beschreven.