Operation Manual
Hoofdstuk 3: Werken met de standaard sneltoetsen 39
Afstanden meten
met de
RULER toets
➤ Om de GO TO te annuleren en door te gaan met navigeren naar het bestaande
actieve waypoint, drukt u op
CLEARCLEAR
CLEARCLEAR
CLEAR.
➤ Om het navigeren naar het actieve waypoint te stoppen, drukt u op MENU.
NB: dit betekent dat u een GO TO op elk moment kunt stoppen, door op
GO TO
en daarna
MENUMENU
MENUMENU
MENU
te drukken. Als u bij het instellen van de kaartplotter de
weergave van waypoints uit hebt gezet, verdwijnt het waypoint, omdat alleen
het actieve waypoint en de waypoints van de huidige route worden weerge-
geven (zie hoofdstuk 6).
3.4 Afstanden meten met de RULER toets
➤ U kunt de afstand tussen twee punten nauwkeurig meten met behulp van de
sneltoets RULER (liniaal):
1. Vanuit het hoofdscherm drukt u op de sneltoets RULER.
De sneltoetslabels veranderen, zoals in de volgende afbeelding getoond.
2. Gebruik de trackpad om de cursor naar het beginpunt voor de meting te
verplaatsen.
3. Druk op FROM (van). Het beginpunt wordt gemarkeerd met een “F”.
4. Gebruik de trackpad om de cursor naar het eindpunt voor de meting te
verplaatsen. Een stippellijn verbindt het “From” punt met de cursor.
5. Druk op TO (naar). Het eindpunt wordt met een “T” gemarkeerd.
Een stippellijn verbindt de twee punten en de RULER (liniaal) databox
verschijnt.
D3831-1
FROM
TO
EXIT
RULER
LAT/LON
42°51.37 N
42°51.37 N
FROM
TO
010°29.90 E
101°32.04 E
DST: 1.75
BRG: 090°M
6. Desgewenst voert u meerdere metingen uit tussen FROM en TO posities. De
informatie in de databox wordt telkens bijgewerkt wanneer u een nieuwe
FROM of TO positie selecteert.
7. Druk op CLEAR of EXIT om de liniaalbox te sluiten en naar het hoofdscherm
terug te keren.