Operation Manual
28 RayChart 620 en 630
Wanneer u op de DISPLAY toets drukt om de NAV optie te selecteren, wordt de
indicator (CDI of BDI) die u het laatst gebruikt hebt weergegeven.
De sneltoetsen verdwijnen na 7 seconden als u geen keuze maakt.
De CDI of BDI data wordt weergegeven in een venster rechtsonder in het
scherm, inclusief stuurinformatie, zoals in onderstaande voorbeelden getoond:
D3834-1
CDI (Course Deviation Indicator, koersafwijkingsindicator)
BDI (Bearing Deviation Indicator, peilingafwijkingsindicator)
Op-koers indicator of indicator voor te sturen richting
Op-koers indicator of indicator voor te sturen richting
Eerste pijl - XTE meer dan 0,01 nm
Tweede pijl - XTE meer dan 0,05 nm
Waypoint volgnummer en naam, met koersafwijking (XTE),
peiling en afstand naar waypoint
Waypoint symbool, vast tot binnen 3 nm, beweegt daarna
omlaag over het scherm
Schipsymbool
Kompas
Waypoint symbool, verplaatst zich naarmate afstand en
peiling naar waypoint veranderen
Waypoint volgnummer en naam
Koersafwijking (XTE), peiling en afstand naar waypoint
Afstand, bijgewerkt terwijl het schip zich verplaatst
Verschuivende afstandslijnen met interval van 1 nm
STEER LEFT
STEER LEFT
WPT 001 001WPT
XTE BRG RNG
0.11 200
°M
5.948
WPT 001 001WPT
XTE BRG RNG
0.11 200
°M
5.948
Als er geen actief waypoint is, wordt het bericht NO ACTIVE WAYPOINT in het
venster weergegeven.
Bediening van
het kaartscherm