Operation Manual

15Hoofdstuk 2: Werken met de kaartplotter en het kaartscherm instellen
Werken met
kaart-cartridges
Kaart-cartridge plaatsen
U plaatst een kaart-cartridge als volgt:
1. Controleer of de cartridge een C-MAP NT C-Card met daarop de
benodigde kaart is.
2. Open het cartridgedeksel linksboven aan de voorzijde van de display, door
de vergrendeling naar links te drukken en het deksel te openen, zoals in de
volgende afbeelding weergegeven.
3. Houd de cartridge vast met de metalen contacten naar links en de tekst
“front insertion” naar de sleuf toe. Het C-MAP wijst naar rechts, zoals in de
afbeelding getoond.
4. Druk de cartridge rustig in één van de twee sleuven; de cartridge past er
maar op één manier in.
Druk de cartridge er zo ver mogelijk is en beweeg hem daarna naar links,
zodat de bovenkant onder de pennen zit. Laat de cartridge los, waarna hij
door de pennen op zijn plaats wordt gehouden.
5. Sluit het deksel zodat het dichtklikt, om te voorkomen dat spatwater in de
kaartplotter terecht kan komen.
6. Geef de kaart weer door op de RANGE toets te drukken om de schaal te
wijzigen.
D3353_2
Kaart-cartridge uitnemen
Een kaart-cartridge uitnemen:
1. Open het cartridgedeksel linksboven aan de voorkant van de kaartplotter,
door de vergrendeling naar links te drukken (zie boven).