Operation Manual
14 RayChart 620 en 630
Werken met
kaart-cartridges
Op de kleuren display drukt u op de sneltoets NIGHT VIEW/DAY VIEW om te
wisselen tussen de nacht- en dagweergave.
3. Druk op ENTER of CLEAR om de nieuwe instellingen op te slaan en naar
het vorige scherm terug te keren.
Als u niets doet, verdwijnen de regelaars na enkele seconden, waarna het
vorige scherm op de display wordt weergegeven.
De nieuwe instellingen van verlichting en contrast blijven behouden totdat u ze
opnieuw instelt of de kaartplotter uit zet.
Bij inschakelen staat de verlichting van de monochrome display altijd uit. De
laatst gebruikte contrastinstelling blijft echter gehandhaafd.
Bij aan zetten van de kleuren display worden de laatste instellingen van
verlichting en nacht/dag weergave gebruikt.
2.4 Werken met kaart-cartridges
De kaartplotter heeft een ingebouwde wereldkaart. De meeste gebieden worden
hierop weergegeven in een schaal van ca. 120 nm per cm en sommige dicht-
bevolkte gebieden worden zelfs tot 12 nm per cm op het scherm weergegeven..
De kaartplotter geeft voor elk kaartscherm een schaalindicator op het scherm
weer.
Om de kaartplotter optimaal te gebruiken, hebt u kaarten met gedetailleerde
informatie over het gebied waarin u gaat navigeren nodig. Dergelijke kaarten
zijn beschikbaar op cartridges met elektronische kaarten van C-MAP NT (C-
Cards). Elke cartridge kan wel 20 kaarten in elektronisch formaat bevatten. Een
C-MAP kaart bevat normaal gesproken even veel informatie als op papieren
kaarten voor het desbetreffende geografische gebied beschikbaar is en kan
details tot ca. 0,02 nm per cm weergeven.
U kunt twee cartridges tegelijk in de kaartplotter plaatsen. U kunt de sleuven
ook gebruiken voor C-MAP Memory C geheugenkaarten, waarop u data zoals
waypoints en routes kunt opslaan en ophalen.
NB: u kunt cartridges plaatsen en verwijderen terwijl er een kaart wordt
weergegeven. De kaartinformatie wordt weergegeven zodra het scherm
opnieuw getekend wordt, bijvoorbeeld wanneer u buiten het huidige gebied
verschuift, of de
RANGE
toets gebruikt om de schaal te wijzigen. Na
verwijderen van een cartridge blijft de kaartinformatie behouden totdat het
scherm opnieuw wordt getekend.
U moet een cartridge niet plaatsen of verwijderen terwijl het scherm opnieuw
getekend wordt.