Operation Manual
Hoofdstuk 7: Installatie 89
Planning van
de installatie
De monochrome kaartplotter is uitgerust met een zonnekap en is bedoeld voor
montage boven- of benedendeks. De kleuren kaartplotter is uitsluitend geschikt
voor benedendekse montage. Bij installatie van de kaartplotter dient u ervoor te
zorgen dat hij:
• beschermd is tegen fysieke beschadiging
• ten minste 230 mm van een kompas verwijderd is
• ten minste 1 m van radio-ontvangapparatuur verwijderd is
• van de achterzijde bereikbaar is t.b.v. de installatie en het leggen van kabels.
Houd er ook rekening met dat het scherm voor de roerganger goed zichtbaar
moet zijn.
NB: LCD displays hebben een specifieke zichthoek voor een optimale aflees-
baarheid, die normaal gesproken binnen 30° t.o.v. recht tegenover het scherm
ligt. U kunt een spanningsbron op de kaartplotter aansluiten en de display op
verschillende plaatsen bekijken voordat u het apparaat permanent monteert.
Opties voor aansluitingen
De kaartplotter kan met andere apparatuur communiceren via de volgende data-
aansluitingen:
• SeaTalk, via de speciale SeaTalk aansluitingen
• GPS, via de GPS Sensor aansluiting
• NMEA, via de voeding/NMEA aansluiting.
Navigatiegegevens kunnen via alle drie aansluitingen worden ontvangen. Als er
data via meer dan één aansluiting beschikbaar is, heeft de data via de SeaTalk
aansluiting prioriteit.
SeaTalk informatie kan voor weergave worden geselecteerd via datavensters
(zie par. 6.3). Informatie die door de kaartplotter wordt geproduceerd, wordt
via SeaTalk naar andere instrumenten verzonden.
De GPS Sensor aansluiting is uitsluitend geschikt voor aansluiting van
Raytheon GPS apparatuur met bijpassende stekker.
De NMEA aansluiting in de Power/NMEA aansluiting kan worden gebruikt
voor aansluiting van GPS apparatuur van andere fabrikanten en aansluiting van
een printer.