Operation Manual
Hoofdstuk 3: Installatie 15
Hoofdstuk 3: Installatie
In dit hoofdstuk beschrijven we de installatie van het ST40 Bidata
instrument en bijbehorende transducers. De transducers worden in de
romp van het schip gemonteerd en achter op het instrument aangeslo-
ten.
3.1 Planning van de installatie
Bepaal de beste plaats voor de transducer en het instrument, zodat aan
de EMC richtlijnen voor installatie en de Eisen t.a.v. de plaats (zie
verderop) wordt voldaan.
EMC richtlijnen voor installatie
Alle Raytheon apparatuur en accessoires zijn ontworpen volgens de
strengste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart.
Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende
normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede
installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren.
Ofschoon alle moeite is gedaan om te verzekeren dat ze onder alle
omstandigheden goed functioneren, is het belangrijk te weten welke
factoren het functioneren kunnen beïnvloeden.
De vermelde richtlijnen beschrijven de omstandigheden voor optimale
EMC prestaties, maar mogelijk kan niet in elke situatie aan alle eisen
worden voldaan. Om de best mogelijke omstandigheden t.a.v. EMC
binnen de beperkingen van de locatie te verzekeren, moet altijd zo veel
mogelijk afstand worden bewaard tussen verschillende elektrische
apparaten.
Voor optimale EMC prestaties wordt waar mogelijk het volgende
aanbevolen:
• Alle Raytheon apparaten en bijbehorende kabels moeten:
• ten minste 1 m verwijderd zijn van apparatuur of kabels die
radiosignalen resp. uitzenden of doorgeven, zoals marifoons,
kabels en antennes. Bij SSB radio’s moet de afstand 2 m zijn.
• meer dan 2 m verwijderd zijn van een radarbundel. Een
radarbundel heeft normaal gesproken een spreiding van 20
o
boven en onder het uitstralende element.
• De apparatuur moet worden gevoed door een andere accu dan die
voor het starten van de motor wordt gebruikt. Door spannings-
dalingen onder 10 V in de stroomtoevoer kan de apparatuur worden
Hoofdstuk 3: Installatie 15
Hoofdstuk 3: Installatie
In dit hoofdstuk beschrijven we de installatie van het ST40 Bidata
instrument en bijbehorende transducers. De transducers worden in de
romp van het schip gemonteerd en achter op het instrument aangeslo-
ten.
3.1 Planning van de installatie
Bepaal de beste plaats voor de transducer en het instrument, zodat aan
de EMC richtlijnen voor installatie en de Eisen t.a.v. de plaats (zie
verderop) wordt voldaan.
EMC richtlijnen voor installatie
Alle Raytheon apparatuur en accessoires zijn ontworpen volgens de
strengste industriële normen voor gebruik in de pleziervaart.
Ontwerp en fabricage zijn in overeenstemming met de desbetreffende
normen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC). Een goede
installatie is echter noodzakelijk om goede prestaties te verzekeren.
Ofschoon alle moeite is gedaan om te verzekeren dat ze onder alle
omstandigheden goed functioneren, is het belangrijk te weten welke
factoren het functioneren kunnen beïnvloeden.
De vermelde richtlijnen beschrijven de omstandigheden voor optimale
EMC prestaties, maar mogelijk kan niet in elke situatie aan alle eisen
worden voldaan. Om de best mogelijke omstandigheden t.a.v. EMC
binnen de beperkingen van de locatie te verzekeren, moet altijd zo veel
mogelijk afstand worden bewaard tussen verschillende elektrische
apparaten.
Voor optimale EMC prestaties wordt waar mogelijk het volgende
aanbevolen:
• Alle Raytheon apparaten en bijbehorende kabels moeten:
• ten minste 1 m verwijderd zijn van apparatuur of kabels die
radiosignalen resp. uitzenden of doorgeven, zoals marifoons,
kabels en antennes. Bij SSB radio’s moet de afstand 2 m zijn.
• meer dan 2 m verwijderd zijn van een radarbundel. Een
radarbundel heeft normaal gesproken een spreiding van 20
o
boven en onder het uitstralende element.
• De apparatuur moet worden gevoed door een andere accu dan die
voor het starten van de motor wordt gebruikt. Door spannings-
dalingen onder 10 V in de stroomtoevoer kan de apparatuur worden