E vo lu t io n E V-2 0 Installatievoorschriften Nederlands Date: 02-2013 Document nummer: 87181-1-NL © 2013 Raymarine UK Limited
Mededeling over handelsmerken en octrooien Handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken Autohelm, hsb2, RayTech Navigator, Sail Pilot, SeaTalk, SeaTalkNG, SeaTalkHS en Sportpilot zijn gedeponeerde handelsmerken van Raymarine UK Limited. RayTalk, Seahawk, Smartpilot, Pathfinder en Raymarine zijn gedeponeerde handelsmerken van Raymarine Holdings Limited. FLIR is een gedeponeerd handelsmerk van FLIR Systems, Inc. en/of haar dochtermaatschappijen.
Inhoud Hoofdstuk 1 Belangrijke informatie ................... 7 Veiligheidsvoorschriften ............................................. 7 Algemene informatie .................................................. 7 Hoofdstuk 2 De installatie plannen.................... 9 2.1 Informatie over de handleiding .............................. 10 2.2 Installatiechecklist ................................................ 12 2.3 Besturingen van de stuurautomaat ........................ 13 2.4 Systeemintegratie ...........
Evolution EV-2
Hoofdstuk 1: Belangrijke informatie Veiligheidsvoorschriften Waarschuwing: Productaarding Voordat u dit product aansluit op de voeding, moet u zich ervan verzekeren dat het op de juiste manier is geaard, in overeenstemming met de instructies in deze handleiding.
een hogedrukreiniger worden schoongemaakt. Raymarine staat niet garant voor producten die onder hoge druk worden schoongemaakt. Ontstoringsferrieten Raymarine-kabels kunnen ferrieten voor ontstoring bevatten. Deze zijn van belang voor de juiste EMC-prestaties. Als een ferriet om welke reden dan ook moet worden verwijderd (bijvoorbeeld voor installatie of onderhoud), moet deze op de oorspronkelijke locatie worden teruggeplaatst voordat het product wordt gebruikt.
Hoofdstuk 2: De installatie plannen Inhoudsopgave • 2.1 Informatie over de handleiding op pagina 10 • 2.2 Installatiechecklist op pagina 12 • 2.3 Besturingen van de stuurautomaat op pagina 13 • 2.4 Systeemintegratie op pagina 14 • 2.5 Voorbeeld: typisch systeem — Teleflex Optimus op pagina 16 • 2.6 Voorbeeld: typisch systeem — Volvo Penta EVC op pagina 17 • 2.7 SeaTalkng op pagina 18 • 2.
2.1 Informatie over de handleiding Deze handleiding beschrijft de installatie van het Evolution-stuurautomaatsysteem. De handleiding bevat informatie die u helpt bij: 1 • het plannen van uw stuurautomaatsysteem en ervoor zorgen dat u alle benodigde apparatuur hebt; • het installeren en aansluiten van de EV-2 als onderdeel van het stuurautomaatsysteem; 0 • het krijgen van de nodige ondersteuning. 2 Deze en andere documentatie over Raymarine-producten kunnen worden gedownload in PDF-formaat op www.
• Ingebouwde koers- en standsensor — er is geen extra fluxgate-kompas vereist. Inhoud kabelset • Automatisch instellen — geen kalibratie vereist. Het instellen van de roerversterking, roerdemping, tegenroer en kompaskalibratie, dat vereist is voor bestaande stuurautomaten, is niet meer nodig. 1 Meegeleverde onderdelen — EV-1 en EV-2 3 2 4 7 1 0 5 6 2 D12759-2 8 3 Nummer Omschrijving Aantal Lengte 1 SeaTalkng- 1 0.4 m (1.3 ft) voedingskabel. 4 5 2 SeaTalkngbackbonekabel 1 5m (16.
2.2 Installatiechecklist • GPS-positie. Installatie omvat de volgende werkzaamheden: • Koers. Installatietaak • Diepte. 1 Plan uw aanpak • Snelheid. 2 Verzamel alle vereiste apparatuur en gereedschappen • Wind. 3 Zet alle apparatuur op hun toekomstige plaats 4 Leg alle kabels uit. 5 Boor kabel- en montagegaten. 6 Maak alle aansluitingen op de apparatuur. 7 Zet alle apparatuur vast op zijn plaats. 8 Zet het systeem aan en test het.
2.3 Besturingen van de stuurautomaat Het Evolution-systeem is onwikkeld voor gebruikt met de p70en p70R-stuurautomaatbedieningen. Het kan ook worden gebruikt met een aantal andere SeaTalkngen SeaTalk-bedieningen, maar dan met beperkte functionaliteit.
2.4 Systeemintegratie De Evolution-componenten zijn compatibel met een groot aantal maritieme elektronische apparaten. 1 4 3 5 0 2 SeaTalkng 8 7 6 9 D12761-1 Opmerking: Om mogelijke problemen met de bandbreedte te voorkomen sluit u GEEN SR50-weerontvanger aan op een systeem dat ook Evolution-stuurautomaatcomponenten bevat. De SR50 dient te worden aangesloten op een speciale systeembus die is geïsoleerd van de SeaTalkng-bus die plaats biedt aan de Evolution-componentem.
Nummer Apparaattype Maximum aantal Geschikte apparaten Verbindingen 5 GPS-ontvanger. Bepaald door de busbandbreedte en de voedingsbelasting van SeaTalkng. GPS-positiegegevens worden normaal gesproken ontvangen van een SeaTalkng multifunctioneel display. Als uw systeem GEEN multifunctioneel display bevat, of uw multifunctionele display beschikt NIET over een interne GPS-ontvanger, dan is een externe SeaTalkng GPS-ontvanger vereist.
2.5 Voorbeeld: typisch systeem — Teleflex Optimus 1 3 2 5 4 SeaTalkng 6 SeaTalkng SeaTalkng 6 7 8 SeaTalkng 12 0 12 V 9 11 DeviceNet 10 DeviceNet D12762-1 1. GPS-ontvanger. 2. Multifunctioneel display. 3. Stuurautomaatbediening en instrumenten (bijv. stuurpositie 1). 4. Stuurautomaatbediening en instrumenten (bijv. stuurpositie 2). 5. Windtransducer. 6. iTC-5-converter. 7. Snelheidstransducer. 8. Dieptetransducer. 9. EV-2. 10. DeviceNet-bus. 11. Teleflex Optimus-aandrijvingsinterfaceunit.
2.6 Voorbeeld: typisch systeem — Volvo Penta EVC 3 2 1 4 5 SeaTalkng 6 SeaTalkng 6 7 9 SeaTalkng SeaTalkng 0 10 12 V 11 12 12 V 13 DeviceNet / SeaTalkng DeviceNet / SeaTalkng 8 MUL TILINK MUL TILINK D12763-1 1. GPS-ontvanger. 2. Multifunctioneel display. 3. Stuurautomaatbediening en instrumenten (bijv. stuurpositie 1). 4. Stuurautomaatbediening en instrumenten (bijv. stuurpositie 2). 5. Windtransducer. 6. iTC-5-converter. 7. Snelheidstransducer. 8. CAN-bus motor. 9.
2.7 SeaTalkng 2.8 NMEA 2000 SeaTalkng (Next Generation) is een uitgebreid protocol voor de verbinding van aansluitbare maritieme instrumenten en apparatuur. Het vervangt de oudere SeaTalk- en SeaTalk2-protocollen. NMEA 2000 biedt belangrijke verbeteringen op NMEA 0183, vooral wat betreft snelheid en aansluitbaarheid. Maximaal 50 units kunnen tegelijkertijd op een enkele fysieke bus zenden en ontvangen, waarbij iedere node fysiek adresseerbaar is.
Hoofdstuk 3: Kabels en aansluitingen Inhoudsopgave • 3.1 Algemene kabelleiding op pagina 20 • 3.2 Voedingsaansluiting — EV-2 op pagina 20 • 3.3 Overzicht aansluitingen — EV-1 en EV-2 op pagina 21 • 3.4 SeaTalkng-verbinding — EV-1 en EV-2 op pagina 21 • 3.5 DeviceNet-aansluiting — EV-2 op pagina 22 • 3.6 Aansluiting aandrijvingsinterfaceunit — Teleflex Optimus op pagina 22 • 3.7 Aansluiting aandrijvingsinterfaceunit — Volvo Penta EVC op pagina 23 • 3.
3.1 Algemene kabelleiding 3.2 Voedingsaansluiting — EV-2 Kabeltypen en -lengtes De voeding voor de EV-2-unit wordt geleverd door het SeaTalkng-systeem. Het is belangrijk kabels te gebruiken van het juiste type en met de juiste lengte. • Tenzij anders aangegeven, dient u alleen standaardkabels van het correcte type te gebruiken, die zijn geleverd door Raymarine. • Zorg dat eventuele kabels die niet van Raymarine zijn, de juiste kwaliteit en kabeldikte hebben.
3.3 Overzicht aansluitingen — EV-1 en 3.4 SeaTalkng-verbinding — EV-1 en EV-2 EV-2 De EV-unit wordt aangesloten op het stuurautomaatsysteem met behulp van SeaTalkng. 1 2 D12670-1 1. SeaTalkng. 2. DeviceNet. Belangrijk: De DeviceNet-poort is alleen bedoeld voor gebruik met de EV-2. Sluit deze poort NIET aan op de EV-1-unit.
3.5 DeviceNet-aansluiting — EV-2 3.6 Aansluiting aandrijvingsinterfaceunit — Teleflex Optimus De EV-2 wordt op de Teleflex Optimus-aandrijvingsinterfaceunit aangesloten via DeviceNet-verbindingen. SeaTalkng 1 4 0 12 V DeviceNet SeaTalkng D12766-1 Belangrijk: De DeviceNet-poort is alleen bedoeld voor gebruik met de EV-2. Sluit deze poort NIET aan op de EV-1-unit. 3 2 DeviceNet 5 6 8 7 DeviceNet D12769-1 1. EV-2. 2. SeaTalkng-backbone. 3.
3.8 SeaTalkng-accessoires 3.7 Aansluiting aandrijvingsinterfaceunit — Volvo Penta EVC De EV-2 wordt op de Teleflex Optimus-aandrijvingsinterfaceunit aangesloten via DeviceNet-verbindingen. SeaTalkng SeaTalkng-kabels en -accessoires voor gebruik met compatibele producten. Omschrijving Artikelnr.
Evolution EV-2
Hoofdstuk 4: Installatie Inhoudsopgave • 4.1 EV-2-installatie op pagina 26 • 4.2 Nacontroles van de installatie op pagina 28 • 4.3 Instellingen stuurautomaatsysteem op pagina 28 • 4.4 LED-indicatoren — EV-2 op pagina 29 • 4.
4.1 EV-2-installatie Vereisten voor plaatsing — EV–1 en EV–2 6 De plaats van de installatie moet rekening houden met de volgende vereisten: • Installeer beneden- of bovendeks. • Monteer op een horizontaal en vlak oppervlak. De unit kan rechtop of omgekeerd worden gemonteerd, maar de achterzijde en de voorzijde van de unit moeten binnen 5º stampniveau en 5º rolniveau liggen (vergeleken met de neutrale positie van het schip in rust en normaal beladen).
0 7 000 4 000 0 6 3 2 D12775-1 1 1. Duw de punt van een pen of een vergelijkbaar instrument in één van de clips rond de buitenrand van de EV-1- of EV-2-behuizing. De montagekast komt los van de montagebeugel. 2. Herhaal dit zo nodig voor alle 4 de clips rond de EV-1- of EV-2-behuizing, totdat de montagekast volledig los komt. 000 Opmerking: Gebruik om mogelijke beschadiging of permanente sporen op de clips te voorkomen alleen een niet-schurend en niet-permanente pen voor de bovenstaande procedure.
4.2 Nacontroles van de installatie Deze controles moeten worden uitgevoerd na de installatie maar voor de inbedrijfstelling van het stuurautomaatsysteem. 1. Schakel het stuurautomaatsysteem en de bijbehorende apparatuur in. • ACU (alleen voor EV-1-systemen). • Stuurautomaatbediening. • SeaTalkng-gegevensbus (als deze zijn eigen voeding heeft). 4.
4.4 LED-indicatoren — EV-2 LED-kleur LED-code Status Actie vereist Permanent groen Normaal gebruik. • Geen (normaal opstarten kost <1 minuut.) Lang knipperen groen aan (x1), lang knipperen uit. Cyclus herhaalt na 2 seconden. Unit wordt geïnitialiseerd, op dit moment zijn geen stuurautomaatof kompasfuncties beschikbaar. • Geen (normaal opstarten kost <1 minuut.) Lang knipperen groen aan (x2), lang knipperen uit. Cyclus herhaalt na 8 seconden. Geen DeviceNetverbinding.
4.5 Alarmmeldingen Het stuurautomaatsysteem genereert alarmmeldingen om u te waarschuwen voor mechanische en elektrische situaties die uw aandacht nodig hebben. De Evolution-componenten sturen alarmmeldingen naar het SeaTalkng-netwerk waar ze worden weergegeven op stuurautomaatbedieningen en multifunctionele displays, samen met een geluidssignaal.
Alarmbericht Mogelijke oorzaken Oplossing OVERBELASTING KOPPELING De koppeling voor het aandrijfsysteem vraagt meer vermogen dan wordt ondersteund door het uitgaand vermogen van de koppeling van de Evolution-componenten. Raadpleeg de classificatie voor het uitgaande vermogen van de koppeling in de installatie-instructies voor de betreffende Evolution-componenten en zorg ervoor dat de koppeling van de aandrijfunit niet meer vermogen vraagt dan deze classificatie.
Evolution EV-2
Hoofdstuk 5: Onderhoud en ondersteuning Inhoudsopgave • 5.1 Service en onderhoud op pagina 34 • 5.2 Reinigen op pagina 34 • 5.
5.1 Service en onderhoud 5.2 Reinigen Dit product bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen door goedgekeurde Raymarine-dealers te worden uitgevoerd. Ongeautoriseerde reparaties kunnen gevolgen hebben voor uw garantie. 1. Schakel het apparaat uit. 2. Veeg de unit schoon met een vochtige doek. 3. U kunt zo nodig isopropanol (IPA) of een mild schoonmaakmiddel gebruiken om vetvlekken te verwijderen.
5.3 Raymarine-klantenservice Raymarine biedt een uitgebreide klantenservice. U kunt contact opnemen met de klantenservice via de Raymarine-website, per telefoon en per e-mail. Als u niet in staat bent een probleem op te lossen, kunt u één van deze faciliteiten gebruiken om aanvullende hulp te krijgen. Ondersteuning op het web Bezoek de klantenservice op onze website op: www.raymarine.
Evolution EV-2
Annexes A Reserveonderdelen Annexes B Technische specificaties — EV-1 en EV-2 Artikel Artikelnummer Opmerkingen SeaTalkng-kabelset R70160 Bestaat uit: Nominale voedingsspanning • SeaTalkngvoedingskabel 0,4 m (1,3 ft) (aantal: 1). 12 V (gegegeven door het SeaTalkng-systeem). Werkspanningsbereik 10,8 V tot 15,6 V DC. Stroomverbruik (afgenomen van het SeaTalkng-systeem) 30 mA. SeaTalkng LEN (Load Equivalency Number, belastingsequivalentienummer) 1 Sensoren • 3-assige digitale accelerometer.
Annexes C NMEA 2000-regels (PGN) — EV-1 en EV-2 EV-1 en EV-2 ondersteunen de volgende NMEA 2000-regels.
www.ra ym a rin e .