Operation Manual
nl-22
7 BEDIENING
7.3 DE ACHTERSTE EENHEID AAN DE TRACTOR BEVESTIGEN _______________
Voordat u uitrustingen aan de tractor kunt bevestigen, moet de tractorverdeler de nodige wijzigingen hebben
gedaan voor de plaatsing van de Hydraulic 5/7 op het desbetreffende tractormodel.
7.3.1 TRACTORSPECIFICATIES WAARMEE REKENING MOET WORDEN GEHOUDEN
1. Minimum 50 hp aan de PTO van de tractor
2. CAT 2 driepunts koppeling. Voor het vervoeren/opheffen van een statisch gewicht van minimum 1250 kg.
3. Elektrische aansluiting met drie terminals van 12 V 25 Amp. (Vermogen(geschakeld vanaf contact),
vermogen (12 V 25 Amp permanent gevoed), aarding.
4. Elektrische aansluiting voor de verlichtingsbalk met met 7 pennen
5. 540 RPM PTO, 1 uitgang van 1 3/8" met 6 gleuven.
6. Vastgezet/geblokkeerd, hulpspoelklep met volledige doorstroming. Minimumdruk 152 BAR. Minimale
continue doorstroming 9 liter/minuut.
7. Er moet zich minimaal 20% van de tractor in ongeladen toestand aan de vooras van de tractor bevinden
wanneer deze is uitgerust met Hyd. 5/7 Mk4. Er is mogelijk een ballastgewicht nodig.
8. Maximale instaphoogte tractor 530 mm.
9. De hefhoogte van de eenheid kan worden beperkt om schade aan de tractor of Hyd 5/7 Mk4 te
vermijden.
7.3.2 VEREISTEN VOOR DE PLAATSING/INSPECTIE ___________________________
1. De Hyd 5/7 Mk4, de frontale eenheden 2/3, het onderframe, de maai-eenheden 2/3 en de slangen (druk
maaimotor, terugloop, afvoer en het hefmechanisme van de eenheid) moeten al zijn geplaatst. Deze
onderdelen moeten door de verdeler/werkplaats worden geplaatst.
2. Zorg dat de snelkoppelingen van de slang zuiver zijn en dat de slangen correct onder de tractor zijn geleid,
zodat ze zich uit de buurt bevinden van alle bewegende onderdelen, mogelijke afschuring, kromming en
scherpe bochten.
3. Controleer of het bedieningspaneel van de Hyd 5/7 Mk 4 is geplaatst en vastzit. Dit onderdeel wordt door
een verdeler/werkplaats geplaatst.
4. Controleer of de tractor met de nodige bedrijfslabels is uitgerust.
5. Controleer of de PTO op de correcte lengte is ingesteld, in overeenstemming met de instructies geleverd
bij de PTO-as. De geleverde PTO heeft een overloopkoppeling en moet correct worden
geïnstalleerd.
6. Controleer of alle transportvergrendelingen op de Hyd 5/7 (inclusief het onderframe) in positie zijn
vergrendeld.