Operation Manual

nl-73
8 ONDERHOUD EN SMERING
AANDRIJFAS HYDRAULISCHE MOTOR
Laat alle maaieenheden op de grond zakken. Voordat u de rijpositie verlaat, schakelt u de motor uit en zorgt u
dat alle bewegende onderdelen zijn gestopt. Schakel de remmen in en schakel alle aandrijvingen uit. Verwijder
de contactsleutel. De directe hydraulische aandrijfmotor kan van de maaieenheid verwijderd worden door de
twee schroeven en onderlegringen, die de motor tegen de lagerbehuizing houden, los te draaien. Verwijder de
motor voorzichtig uit de lagerbehuizing. Het is belangrijk de motoras of de interne nerfvertanding van de
maaicilinder niet te bevuilen. Als om wat voor reden dan ook ze vervuild zijn, moeten ze schoongemaakt worden
door ze te ontvetten. Smeer de motor en haspelnerfvertanding in met voldoende Shell Malleus JB1-vet (Textron
artikelnr. MBE3927) voordat u de motor weer terug zet.
HYDRAULISCHE MOTOR DEMONTEREN
Verwijder voor het demonteren van de hydraulische motor de twee schroeven en onderlegringen die de motor
aan de lagerbehuizing bevestigen. Verwijder voorzichtig de motor samen met de cardanas.
OPMERKING: Wanneer de motor wordt ontmanteld is het belangrijk de cardanas of de interne nerfvertandingen
van de hydraulische motor en maaihaspelas niet te verontreinigen. Als zij om wat voor reden dan ook bevuild
raken, moeten ze worden schoongemaakt door ze te ontvetten en vervolgens in te smeren met Shell Malleus
JB1-vet alvorens de motor terug te plaatsen.