Operation Manual

nl-55
7 BEDIENING
OPMERKINGEN:
Gebruik uw hele voet om zowel vooruit als achteruit te rijden.
Beweeg het pedaal niet abrupt – bedien hem altijd langzaam en soepel. Beweeg het pedaal nooit met
geweld van vooruit naar achteruit of andersom.
Houd uw voet altijd stevig op het voetpedaal – een te ontspannen voet kan leiden tot een schokkerige
beweging.
7.8 MAAIEN______________________________________________________________
1. Geef de transportvergrendelingen vrij en breng de maaieenheden met de bedieningspoken omlaag.
2. Zorg dat de snelheidsbeperking in de maaistand staat. (Maaien op hogere snelheid kan gevaarlijk zijn en
kan niet het gewenste resultaat opleveren).
3. Schakel het maaimechanisme in door de onderste helft van de schakelaar voor de maaieenheid in te
drukken.
4. Geef de parkeerrem vrij en rijd vooruit.
5. Indien de maaier wordt gebruikt met het optionele stabiliteitswaarschuwingssysteem wordt een
waarschuwing op het display weergegeven mocht de maaier op een helling worden gereden waardoor zijn
veiligheidsgrenzen worden overschreden. bij 22 graden worden de midden- en boveneenheid
omhooggebracht tot 4”- 6” (10-15 cm) boven de grond om de stabiliteit te verbeteren. Alle eenheden
stoppen met draaien , totdat de maaier naar een veilig bedieningsgebied is verplaatst.
OPMERKING: Zet de gasklep altijd op volle kracht achteruit voor het maaien, zelfs als het gras lang is. Verminder,
als de motor in werking is, de snelheid vooruit door het voetpedaal voor VOORUIT/ACHTERUIT langzaam
omhoog te laten komen.
7.9 DE MOTOR STOPPEN __________________________________________________
1. Onderbreek de aandrijving van de maaieenheden met de schakelaar voor de maaieenheid.
2. Zet de vooruit/achteruitrijpedaal in de neutrale stand.
3. Schakel de parkeerrem in.
4. Beweeg de regelhendel voor de gasklep naar de stand LANGZAAM (SLOW).
5. Draai het contactsleuteltje naar OFF (Uit).
7.10 EEN OBSTAKEL UIT DE MAAIEENHEDEN VERWIJDEREN___________________
1) Ontkoppel de voeding van de maaieenheden met de maaieenheidschakelaar.
2) Houd de maaieenheden omlaag op de grond (Wacht totdat de resterende maaicilinders stoppen met
draaien).
3) Til de maaieenheden in de 'transportpositie', vergrendel deze in positie met de
transportvergrendelingen op uw product.
4) Verwijder uw voet van het vooruit/achteruitpedaal.
5) Schakel de parkeerrem in.
6) Beweeg de bedieningshendel van de gasklep naar de stand 'langzaam'.
7) Draai de sleutel naar de stand 'uit' en verwijder de sleutel.
OPGELET
Het is belangrijk om op te merken: dat er hydraulische restdruk in het systeem is die ertoe kan leiden dat de
maaicilinder draait terwijl u de obstructie verwijdert. Houd daarom uw handen, voeten en kleding altijd uit de
buurt van de maaieenheden.