Operation Manual

nl-53
7 BEDIENING
A
B
E
D
F
C
9. Onder geen enkele omstandigheid mag de motor worden gestart zonder dat de bediener in de tractor zit.
10. Bedien de tractor of aanbouwapparaten niet met losse, beschadigde of ontbrekende onderdelen.
7.4 DE MAAIEENHEID AAN DE MACHINE MONTEREN __________________________
Maaieenheden voor
1. Lijn de montagebeugel (B) van de maaieenheid uit
met de as die op de afstandhouder (C) is bevestigd,
terwijl de hefarmen (A) zich in de omlaaggebrachte
stand bevinden.
2. Plaats afstandshouder (D) en de borgflens (E) op de
as en bevestig met de schroef en onderlegring (F).
Maaieenheid achter
1. Geef de zwenkarm vrij en beweeg naar een
comfortabele stand.
2. Plaats de maaieenheid in dezelfde volgorde als de
maaieenheden voor.
3. Beweeg de zwenkarm terug naar de werkstand en
vergrendel hem in deze stand.
De hydraulische motor monteren
1. het is belangrijk dat u de motoras of interne
nerfvertandingen van de maaicilinder niet
verontreinigt. Als om wat voor reden dan ook ze
vervuild zijn, moeten ze schoongemaakt worden door
ze te ontvetten. Smeer de motor en de
cilindernerfvertandingen overvloedig in met Shell
Malleus JB1-vet (Artikelnummer MBE3927) voordat u
de motor in elkaar zet.
2. Sluit de hydraulische motor aan de lagerbehuizing
van de maaieenheid aan. Bevestig aan de noppen
met behulp van moeren en onderlegringen
3. Zie hoofdstuk 9.3 om de maaihoogte in te stellen.
WAARSCHUWING
NIET RIJDEN OP HELLINGEN DIE STIJLER ZIJN
DAN 13° TENZIJ “TST™” IS GEÏNSTALLEERD.