Operation Manual

nl-50
7BEDIENING
7.1 DAGELIJKSE INSPECTIE _______________________________________________
1. Voer een visuele inspectie op de gehele eenheid uit, let op tekenen van slijtage, losse
bevestigingsmiddelen en ontbrekende of beschadigde onderdelen. Controleer op brandstof- of
olielekkage om te garanderen dat de verbindingen stevig dicht zijn en de slangen en leidingen in goede
conditie zijn.
2. Controleer de brandstofvoorraad, het peil van de radiatorkoelvloeistof, carterolie en of de luchtreiniger
schoon is. Alle vloeistoffen moeten bij een koude motor gevuld zijn tot de niveaumarkering.
3. Zorg ervoor dat alle maaieenheden op dezelfde maaihoogte zijn afgesteld.
4. Controleer alle banden op de juiste bandenspanning.
5. Test de bedieneraanwezigheidscontrole en het veiligheidsvergrendelingssysteem.
OPGELET
De dagelijkse inspectie mag alleen
worden uitgevoerd, wanneer de motor
uit staat en alle vloeistoffen zijn
afgekoeld. Laat de werktuigen op de
grond zakken, schakel de parkeerrem
in, schakel de motor uit en verwijder
het contactsleuteltje.