Instructions
Table Of Contents
- 1. Deze handleiding...
- 1.1 Gebruik van deze handleiding
- 2. Gevaarsymbolen
- 2.1 Gevaren en signaalwoorden
- 2.2 Gebruikte weergave en symbolen
- 3. Veiligheidsaanwijzingen
- 3.1 Correct gebruik
- 3.2 Oneigenlijk gebruik
- 3.3 Vereiste deskundigheid van de installateur
- 3.4 Vakbegrippen - Verklaring van begrippen
- 4. Omvang van de levering
- 5. Overzicht van het bedieningselement
- 5.1 Overzicht van de installatiebehuizing
- 5.2 De elektrische aansluitingen
- 5.3 Het display en zijn symbolen
- 5.4 Weergave van het standaarddisplay
- 6. Productbeschrijving
- 6.1 Overzicht van de functies
- 6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden
- 7. Technische gegevens
- 7.1 Fabrieksinstellingen
- 7.2 Functioneren bij stroomuitval
- 8. Veiligheidsaanwijzingen voor de elektrische aansluiting
- 8.1 Belangrijke aanwijzingen voor de elektrische aansluiting en voor de montage
- 8.2 Elektrische aansluiting
- 8.3 Aansluitingsschema met een 230 V stelventiel
- 8.4 Aansluitingsschema met een 24 V stelventiel
- 9. Montage na de elektrische aansluiting
- 10. Inleiding tot het openen van de menu's en voor het instellen van de functies
- 11. Eerste inbedrijfstelling met de installatie-assistent
- 12. Handmatige wijziging van de streeftemperatuur
- 13. Automatisch bedrijf direct in het standaarddisplay in-/uitschakelen
- 14. Weergegevens oproepen en weergeven
- 15. Menuoverzicht
- 15.1 Menu 1 - Automatisch bedrijf in-/uitschakelen
- 15.2 Menu 2 - Automatische verwarmingsfases instellen
- 15.3 Menu 3 - Streeftemperaturen centraal instellen
- 16. Menu 9 - Systeeminstellingen
- 16.1 Menu 9.1 - Tijd en datum instellen
- 16.2 Menu 9.5 - Weekprogramma instellen
- 16.3 Menu 9.7 - Installateurinstellingen
- 16.4 Menu 9.7.1 - Het verwarmingstype instellen
- 16.5 Menu 9.7.2 - De sensor offset instellen
- 16.6 Menu 9.7.3 - De hysterese / minimale inschakelduur instellen
- 16.7 Menu 9.7.4 - De ventielbescherming instellen
- 16.8 Menu 9.7.5 - De vorstbescherming instellen
- 16.9 Menu 9.7.6 - De ventielmodus instellen
- 16.10 Menu 9.7.7 - Een sensortest uitvoeren
- 17. Menu 9.8 - Apparaatinstellingen
- 17.1 Menu 9.8.1 - Automatische omschakeling zomer-/wintertijd in-/uitschakelen
- 17.2 Menu 9.8.3 - De displayverlichting instellen
- 17.3 Menu 9.8.5 - De toetsvergrendeling in-/uitschakelen
- 17.4 Menu 9.8.6 - De vakantiemodus incl. minimumtemperatuur instellen
- 17.5 Menu 9.8.7 - De partymodus incl. comfortabele temperatuur instellen
- 17.6 Menu 9.8.0 - Softwareversie weergeven
- 18. Menu 9.9 - DuoFern instellingen
- 18.1 Menu 9.9.1 - Aan- /afmelden van DuoFern apparaten
- 18.2 Menu 9.9.2 - DuoFern modus instellen
- 18.3 Menu 9.9.3 - Het zendkanaal instellen
- 18.4 Menu 9.9.4 - De weergegevens in-/uitschakelen
- 18.5 Menu 9.9.5 - Het DuoFern adres (radiocode) weergeven
- 19. Aanmelding bij de HomePilot®
- 20. Alle instellingen wissen, software-reset
- 21. Een hardware-reset uitvoeren
- 22. Foutmeldingen
- 23. Demontage
- 24. Vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring
- 25. Toebehoren
- 26. Garantievoorwaarden
31
NL
6.2 Functies en toepassingsvoorbeelden
i
De DuoFern kamerthermostaat 2 kan met de HomePilot® worden
verbonden. Daardoor kunnen de volgende functies gebruikt
worden:
◆ Met behulp van smartphone-apps kan de handmatige wijzi-
ging van de streeftemperatuur en de reële temperatuur (IST-
temperatuur, SOLL-temperatuur etc.) weergegeven worden
◆ Via de HomePilot® webinterface kunnen de vier opgeslagen
streeftemperaturen altijd gewijzigd worden
◆ Bij het overstijgen, of dalen onder de vier opgeslagen
streeftemperaturen kunnen in de HomePilot® scenario’s
opgeroepen worden
◆ Om de verwarmingsfases via scenario’s in de HomePilot® te
besturen, moet de DuoFern kamerthermostaat 2 in modus 1
(DuoFern ontvanger) gebruikt worden
i
Daarbij is de directe toegang van de HomePilot® tot
de schakeltoestand van het relais mogelijk.
◆ Het relais wordt altijd afhankelijk van de streef-
en reële temperatuur geschakeld.