Instructions

Table Of Contents
18
NL
i
8. Inbedrijfstelling van de HomePilot®
Systeemeisen aan de router
De router dient over een DHCP-server te beschikken.
De DHCP-server van de router moet geactiveerd zijn.
8.1 De router aansluiten
Toewijzing van IP-adressen in de router
In een netwerk krijgen alle op de router aangesloten netwerkappa-
raten (bijv. de HomePilot®) van de DHCP-server van de router een
IP-adres toegewezen. Daarvoor is in de DHCP-server een bepaald
IP-adres gereserveerd.
Mocht u de HomePilot® een vast adres willen geven,
wijzig dan de configuratie van de DHCP-server in de
router. Lees hiervoor de instructies in de handleiding
van uw router.
Als alternatief kunt u ook in de gebruikersinterface
van de HomePilot® een vast IP-adres toewijzen.
i
Aanmelding en gebruik in een radiografisch
WLAN-netwerk.
Voltooi de configuratie van de HomePilot® (bijv. de
aanmelding bij een radiografisch WLAN-netwerk)
eerst in het LAN-netwerk en de gebruikersinterface
van de HomePilot®.
i
De WLAN-instellingen op de gebruikersinterface van
de HomePilot® worden pas geactiveerd nadat de
LAN-stekker is uitgetrokken.