Instructions
Table Of Contents
- 1. Deze handleiding...
- 1.1 Gebruik van deze handleiding
- 2. Gevaarsymbolen
- 2.1 Gebruikte weergave en symbolen
- 3. Veiligheidsaanwijzingen
- 3.1 Beoogd gebruik
- 4. Omvang van de levering
- 5. Overzicht
- 5.1 Bedieningstoetsen
- 5.2 Het display en zijn symbolen
- 6. Productbeschrijving
- 7. Technische gegevens
- 8. Montage
- 8.1 Montagevolgorde
- 9. Menuoverzicht
- 10. Menu 1 - Zonnefunctie instellen
- 11. Menu 2 - Windfunctie instellen
- 12. Menu 8 - Servicefuncties
- 12.1 Menu 8.1 - Testfunctie zon
- 12.2 Menu 8.1 - Testfunctie wind
- 12.3 Menu 8.2 - Draairichtingstest en omkering draairichting
- 12.4 Menu 8.3 - Batterijtoestand controleren
- 12.5 Menu 8.0 - Softwareversie bekijken
- 13. Menu 9 - DuoFern apparaten aan-/afmelden
- 13.1 Apparaten aanmelden
- 13.2 Apparaten afmelden
- 13.3 Opruimen
- 13.4 Alle DuoFern apparaten wissen
- 14. Reset (fabrieksinstelling)
- 15. Reiniging en onderhoud
- 16. Vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring
37
NL
15. Reiniging en onderhoud
Door weersinvloeden kan de werking van de DuoFern zonne-/windsensor
verstoord worden:
◆ Zo kan bijvoorbeeld stof of vogelpoep op de bovenkant van de
behuizing de werking van de zonnecel verzwakken en de lichtsen-
sor afdekken.
◆ Een vuil schoepenwiel zal niet meer soepel draaien en kan leiden tot
onjuiste meetresultaten.
Voor een betrouwbare werking van de DuoFern zonne-/windsensor is
het belangrijk dat deze zo schoon mogelijk blijft en dat het schoepen-
wiel gemakkelijk kan worden gedraaid:
◆ Reinig de DuoFern zonne-/windsensor regelmatig met een zachte
zeepoplossing.
◆ Controleer het schoepenwiel regelmatig op een soepele loop.
◆ Voer regelmatig een functietest voor de zonne- en windfunctie uit,
zie pagina 23 / 25.
i