Instructions
Table Of Contents
- 1. Deze handleiding...
- 1.1 Gebruik van deze handleiding
- 2. Gevaarsymbolen
- 2.1 Gebruikte weergave en symbolen
- 3. Veiligheidsaanwijzingen
- 3.1 Beoogd gebruik
- 4. Omvang van de levering
- 5. Overzicht
- 5.1 Bedieningstoetsen
- 5.2 Het display en zijn symbolen
- 6. Productbeschrijving
- 7. Technische gegevens
- 8. Montage
- 8.1 Montagevolgorde
- 9. Menuoverzicht
- 10. Menu 1 - Zonnefunctie instellen
- 11. Menu 2 - Windfunctie instellen
- 12. Menu 8 - Servicefuncties
- 12.1 Menu 8.1 - Testfunctie zon
- 12.2 Menu 8.1 - Testfunctie wind
- 12.3 Menu 8.2 - Draairichtingstest en omkering draairichting
- 12.4 Menu 8.3 - Batterijtoestand controleren
- 12.5 Menu 8.0 - Softwareversie bekijken
- 13. Menu 9 - DuoFern apparaten aan-/afmelden
- 13.1 Apparaten aanmelden
- 13.2 Apparaten afmelden
- 13.3 Opruimen
- 13.4 Alle DuoFern apparaten wissen
- 14. Reset (fabrieksinstelling)
- 15. Reiniging en onderhoud
- 16. Vereenvoudigde EU-conformiteitsverklaring
14
NL
8. Montage
De DuoFern zonne-/windsensor kan op een vlakke muur of oppervlak
worden gemonteerd.
Montagevereisten voor een correcte werking:
◆ De DuoFern zonne-/windsensor zo monteren dat de waarden voor
zon en wind goed kunnen worden gemeten.
◆ De DuoFern zonne-/windsensor niet in de schaduw van bomen of
gebouwen monteren, ook plaatsen mijden die in de luwte liggen.
◆ De DuoFern zonne-/windsensor moet op een minimale hoogte van
2 meter worden gemonteerd.
◆ Het schoepenwiel moet naar beneden wijzen en zo horizontaal
mogelijk worden gesteld.
◆ De lichtsensor en de zonnecel moeten naar boven wijzen.
Montagevoorbeelden
Muurmontage
Plafondmontage
Dakmontage
Schoepenwiel horizontaal
monteren
i