Operation Manual

1
79
1
8. Deluchtreinigerisnuweergereedvoorgebruik.
9. Verontreinigde filters kunnen zonder problemen afgevoerd worden met het huis-
vuil.
G
Alslampje4knippertmoethetfilterpakketvervangenworden.Hetfilteralarm
isteresettendoorgedurende3secondenoptoets1ophetbedieningspaneelte
drukken of toets 4 op de afstandsbediening.
G
LET OP!
•Indienhetfiltervervangenmoetwordenaltijdeennieuwfiltergebruiken.Nooit
een verontreinigd filter hergebruiken, ook niet na schoonmaak.
•Afhankelijkvandeomstandighedenkanhetwenselijkzijndefiltersvakerte
vervangen dan door het toestel aangegeven.
REINIGEN VAN HET VOORFILTER
Het voorfilter moet iedere week gecontroleerd worden op vervuiling en indien nodig ge-
reinigd worden.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder het achterpaneel (zie hoofdstuk installatie).
3. Verwijderdevoorfilters(4x)dezezijneenvoudiglostenemenvanhetfilterpakket.
4. Reinigdevoorfiltersmeteenstofzuiger,borstelofzachtevochtigedoek.
5. Bijzeersterkevervuilingmogendefiltersmetlauwwateruitgespoeldworden.
6. Plaats de voorfilters terug op het filterpakket en monteer het achterpaneel.
7. De luchtreiniger is nu weer gereed voor gebruik.
IONISATOR
Deze luchtreiniger is voorzien van een ionisator. Deze start automatisch wanneer de lucht-
reiniger ingeschakeld is. De ionisator kan niet uitgeschakeld worden.
REINIGEN
Voordat u begint met reinigen dient u het apparaat uit te schakelen. Trek daarna de stekker
uit het stopcontact.
DE BUITENKANT
Reinigdebuitenkantmeteenzachte,drogedoek.
Indien het apparaat erg vuil is kunt u een mild schoonmaakmiddel gebruiken. Vervolgens
afvegen met een licht vochtige doek.
Het apparaat nooit nat spuiten.
79