Operation Manual

31
VERWIJDERING
Inwerkingtreding van de Europese richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG
en 2003/108/EG, betreffende beperking van het gebruik van bepaalde
gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur en
afvalverwijdering. Het symbool dat op het apparaat of op de verpakking
is vermeld, betekent dat het product aan einde van zijn gebruiksduur niet
met het huisvuil mag worden afgevoerd.
Aan het einde van de gebruiksduur van het apparaat dient de gebruiker het
af te voeren naar de betreffende inzamelingspunten voor elektrisch of elektronisch
afval, of terug te brengen naar de winkel bij het aanschaffen van een nieuw apparaat.
De gescheiden afvoer van het product voorkomt eventuele negatieve gevolgen voor
het milieu of de gezondheid als gevolg van een onjuiste verwijdering. Hierdoor is tevens
de terugwinning van de gebruikte materialen mogelijk, wat een aanzienlijke besparing
van energie en hulpbronnen oplevert en waardoor negatieve effecten op het milieu en
de gezondheid worden voorkomen. Indien de gebruiker het instrument verkeerd
verwijdert, worden administratieve sancties toegepast volgens de huidige norm. Het
apparaat en de onderdelen zijn, indien van toepassing, geproduceerd met het oog op de
verwijdering ervan, volgens de nationale of regionale regelgeving.
FCC-VERKLARING
Federal Communications Commission (FCC) Verklaring 15.21
Let op: wijzigingen of aanpassingen die niet expliciet zijn goedgekeurd door de
voor naleving verantwoordelijke partij, resulteren in het vervallen van het
gebruiksrecht van dit apparaat.
15.105(b)
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor een Klasse B digitaal
apparaat, overeenkomstig deel 15 van de FCC-regels. Deze limieten zijn
opgesteld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storing in een
huisinstallatie. Dit apparaat genereert en gebruikt radiofrequente energie en kan
schadelijke storingen veroorzaken aan radiocommunicatie indien het niet volgens
de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt. Er is echter geen garantie dat een
specifieke installatie geen storing zal veroorzaken. Indien dit apparaat wel
schadelijke storing voor de radio- of televisieontvangst veroorzaakt (wat kan
worden vastgesteld door het apparaat aan en uit te zetten), raden wij de gebruiker
aan de storing te verhelpen via een of meer van de volgende maatregelen:
-Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne.
-Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
-Sluit het apparaat aan op een stopcontact van een ander elektriciteitsgroep dan
dat waarop de ontvanger is aangesloten.
-Vraag de dealer of een deskundig radio/tv-monteur om hulp.