User manual

-40-
Terverkrijging van goede resultaten dient uvolgende punten in acht
te nemen:
–Werkstuk bij zagen op de ondergrond duwen (fig. 7); met gevoel
en zonder kracht te zetten; meer druk op de ondergrond, weinig
druk tegen het zaagblad.
–Z
org ervoor dathet werkstuk vlak op de zaagtafel ligt (geen splin-
ters of spanen)
–Pas de aanzet aan de eisen van zaagblad, snelheid en materiaal van
het werkstuk aan.
–Harde werkstukken, fijne zaagbladen en dikke werkstukken “ver-
tra
gen” de aanzet niet zoveel als zachte werkstukken, grovere
zaagbladen en dunne werkstukken. Probeer ook eens bij verschil-
lende snelheden.
–Geleid het werkstuk langzaam door het zaagblad, vooral wanneer
het blad erg dun is en de tanden erg fijn zijn, resp.als hetwerk-stuk
erg dik is.
–Alleen onbeschadigde zaagbladen gebruiken!
–Apparaatniet onbeheerd laten draaien!
–Zaaglijn zorgvuldig voortekenen/scheuren!
–Voor goede verlichting zorgen!
–Steeds met aangesloten stofafzuiging werken en de luchtbuis
(8, fig. 1) zorgvuldig stellen
–Debeste resultaten worden bereikt wanneer het hout minder dan
25 mm dik is.
–Bij hout dikker dan 25 mm moet uhet werkstuk met grote zorg-
vuldigheid geleiden, en erop letten dathet zaagblad niet klemt, niet
verbogen of verdraaid wordt en niet breekt.
–Voor een nauwkeurige zaagsnede dient uerop te letten dathet
zaagblad altijdprobeert de nerfrichting te volgen (geldt vooral voor
dunne zaagbladen).
7.1.1Keuze vanzaagbladen
Zoals reeds gezegd, heeft de juiste, materiaalgerichte keuze een gro-
te invloed op de kwaliteit van het resultaat. Onderstaandetabel dient
ter oriëntering. Een grote ervaring met veel materialen en zaagblad-
typen is natuurlijk ook behulpzaam bij de keuze. Ukunt hierbij rustig
experimenteren!
Een tip: De zaagbladen zijn meestal alleen erg versleten op de bepaal-
de plaats waar bij het zagen een groot beroep op de tanden gedaan
wordt en deze daarom snel bot worden. Ukunt de niet verstelen tan-
den "opgebruiken” en daarmee de levensduur van de zaagbladen ver-
hogen door het draagvlak van het werksstuk kunstmatig te verhogen:
Daartoe kunt ueen gladde, tafelgrote ondergrond van de benodigde
dikte met bijvoorbeeld dubbelzijdig plakband op de zaagtafel be-
vestigen. Nu zagen de nog niet versleten gedeelten van het zaagblad
in het werkstuk.
Dit is vooral zinvol wanneer umet fijne bladen vaak erg harde mate-
rialen zaagt die een snelle slijtage van de tanden veroorzaakt.
De nummers die fijnheid van de tanden bepalen staan voor het aan-
tal tanden per inch zaagbladlengte:
Tanden/inch Materiaal
ca. 10-14 Zacht- en hardhout (van ca. 6- 50 mm), kunst-
stoffen, zachtere materialen, dikkere werk-
stukken
ca.
17-18 Fijner zaagwerk, hout (tot ca. 6mm, ), kunst-
stoffen, zachtere materialen,dunnere werk-
stukken
ca. 25-28 Kunststof, GFK, non-ferrometalen, plexiglas,
ijzer,met uitzondering van pertinax
ca. 41 IJzer,pertinax
Ronde zaagbladen (met vlakke einden) kunnen goed gebruikt wor-
den voor kunststof, hard- en zachthout. Hiermee wordt aan alle kan-
ten gezaagd, daarom is verdraaien van het werkstuk bij het zagen niet
noodzakelijk.
7.1.2 Toerentalkeuze
De weergegeven tabel is natuurlijk ook alleen een indicatie. Net als
bij de vorige paragraaf moet uook hier zelf “uitproberen” om te kij-
ken hoe ueen optimaal resultaatbereikt. Natuurlijk hangt het ge-
schikte toerental ook af van het gebruikte blad, het materiaal van het
werkstuk, van de aanzet enz.
Stap Materiaal
900 slag/min Staal, messing,non-ferrometalen, GFK,kunst-
stoffen
1400 slag/min Aluminium, hout, piepschuim,rubber,leer,kurk
7.1.3 Mogelijke oorzaken vanfouten
Het zaagblad kan door de volgende oorzaken breken:
–Tehoge of te lage bladspanning
–Mechanische overbelasting van het blad door een te snelle aanzet.
–Buiging of verdraaiing van het blad bij te snel draaien van het werk-
stuk bij kromme zaagsnede.
–Wanneer de slijtgrens van het zaagblad bereikt is.
–Wanneer bij zaagbladen met dwarspen de schroeven mee vastge-
trokken worden.
7.1.3.1 De zaagbladinrichting instellen (fig. 2)
In zeer zeldzame gevallen (schuine zaagkanten van het werkstuk,
sterk verloop van het blad in bedrijf) kan het noodzakelijk zijn, de in-
richting van het blad aan de bovenste zaagbladhouder (zie pos. 2, fig
2) iets bij te stellen. Door draaien van de zaagbladhouderkan de
zaagbladinrichting naar wens gewijzigd worden.
1. Zaagblad spannen en door middel van een rechte hoek 5(of een
werkstuk met een rechte hoek), in de positie zoals aangegeven in
de grafiek, controleren of het zaagblad parallel staat.
2. Indien nodig kan het zaagblad in de juiste stand gebracht worden.
Daartoe draait udeschroef 11 met een inbussleutel los en zet u
de zaagbladhouder in de correcte stand, zodathet zaagblad paral-
lel staat.
3. Zaagbladhouder in de correct ingestelde stand met de inbussleu-
tel 11 vastzetten.