Operation Manual

In het team telefoneren
Tea mfu n ctie s 10 1
Op lijntoetsen kunt u uw telefoon in de ruststatus schakelen, door een
oproepbescherming, een oproepafleiding of een vervangerschakeling
programmeren. Bovendien kunt u op lijntoetsen de oproepsignalering veran-
deren (zie MenuCard “Prog. Lijntoets” op pagina 103).
Op teamtoetsen
g Bij een oproep voor een ander lid van het team verschijnen afwisselend
het telefoonnummer van de beller (evt. de naam, als deze in het telefoonboek
opgeslagen is) en de naam van het teamlid op het display. U neemt de oproep
aan door op uw telefoon op de desbetreffende teamtoets te drukken. U kunt
de aangenomen oproep met de teamtoets doorverbinden met het andere lid
van het team.
U kunt de oproepsignalering op teamtoetsen veranderen (zie MenuCard
“Prog. Teamtoets” vanaf pagina 105).
Op directtoetsen
g Op directtoetsen kunnen alleen uitgaande verbindingen naar team- en
lijntoetsen die hetzelfde oproepnummer toegewezen hebben gekregen,
worden opgebouwd. Oproepen worden op directtoetsen niet gesignaleerd.
Ruggespraak, makelen, doorschakelen
Voor de bediening van deze functies leest u a.u.b. ook het hoofdstuk Rugge-
spraak, makelen, doorverbinden vanaf pagina 45.
Binnen een team kunt u voor ruggespraak en doorschakelen een verbinding in
de wacht zetten. Verbindingen in de wacht worden op de toets van uw
telefoon door de langzaam knipperende LED weergegeven.
U kunt in de tussentijd een ruggespraakgesprek met een ander lid van het
team opbouwen en de verbinding in de wacht doorverbinden.
De volgende korte beschrijving geldt voor alle gesprekstoetsen (lijn-, team-,
bezet- en directtoets).
Ruggespraak
g
Druk op de gesprekstoets van de teamgenoot met wie u
ruggespraak wil houden. De eerste verbinding wordt in
wacht gezet.