Operation Manual
36
De aangegeven trillingsemissiewaarde ook gebruikt
kan worden bij een inleidende inschatting van de
uitzetting.
Waarschuwing:
De vibratie-emissie tijdens het feitelijke gebruik
van het elektrische gereedschap kan verschillen
van de gedeclareerde totale waarde afhankelijk van
de wijze van het gebruik van het gereedschap.
Om de bediener te beschermen, moeten veilig-
heidsmetingen worden vastgesteld (uitgevoerd)
waarmee de blootstelling in de feitelijke gebruiks-
omstandigheden geëvalueerd worden (hierbij
neemt men alle fases van de werkcyclus in over-
weging, als ook de tijd wanneer het gereedschap
is uitgeschakeld en wanneer het leegloopt behalve
de inschakelingstijd).
6 Inbedrijfneming en gebruik
Let er op, dat de aangifte op het typeplaatje van
de machine overeenstemt met de spanning van
de stroombron.
Controleer, of het stekkertype overeenstemt met
het type stopcontact.
6.1 Aanspannen van de roerder
(zie afb. [2])
De roerder [2-4] met eindstuk M14x2 (sleutel-
grootte 22) schroeft u door middel van naar rechts
draaien vast op de Adapter ErgoFix [2-1] (sleu-
telgrootte 19) en trekt u behoorlijk vast met de
sleutel. De roerder met de vast verbonden Adapter
ErgoFix in de opening van de machinespindel schui-
ven. Instelling van de werkhoogte zie artikel 6.5.
6.2 Inschakelen en uitschakelen
► Machine steeds met beide handen vasthouden.
Door drukken op de schakelaar [1-3] wordt de ma-
chine in werking gezet en door loslaten uitgezet.
Toerentalregeling door de schakelaarknop
(schakelaar voor gas geven functie)
Met de schakelaar [1-3] kan het toerental traploos
gewijzigd worden tot het door de toerentalregelaar
ingestelde toerentalbereik.
Continu werking
Door indrukken van de schakelaar [1-3] tot aan
de aanslag en gelijktijdig indrukken van de arrete-
ringsknop [1-4] kan continu gewerkt worden. Door
opnieuw indrukken en loslaten van de schakelaar
[1-3] wordt de continu werking uitgeschakeld.
6.3 Regelelektronica
Aanloopstroombegrenzing
De elektronisch geregelde zachte aanloop zorgt
voor een schokvrije aanloop van de machine.
Daardoor wordt tegelijkertijd een uitsproeien van
het te roeren materiaal uit het mengvat verhinderd.
Door de geringe aanloopstroom van de machine is
een zekering van 10 A voldoende.
Elektronische toerentalvoorkeuze
Met behulp van de toerentalregelaar [1-5] kan men
het toerental instellen:
1ste versnelling 2de versnelling
Stand 1 150 Stand 1 300
Stand 2 180 Stand 2 370
Stand 3 210 Stand 3 440
Stand 4 240 Stand 4 510
Stand 5 270 Stand 5 580
Stand 6 300 Stand 6 650
Het toerental kan ingesteld worden afhankelijk
van de gebruikte roerstaaf en het te bewerken
materiaal.
Overbelastingsbeveiliging
Bij extreme overbelasting van het toestel bevei-
ligt een elektronische overbelastinsgbeveiliging de
motor tegen beschadiging.
In dit geval blijft de motor staan en loopt pas na ont-
lasting opnieuw. Voor de opnieuw inbedrijfneming
dient men het toestel opnieuw in te schakelen.
Constant-Electronic
De Constant-Electronic houdt het toerental onder
belasting nagenoeg constant; Dit waarborgt een
gelijkmatig mengen van het materiaal.
Temperatuurafhankelijke overbelastings-
beveiliging
Ter beveiliging van oververhitting bij extreme con-
tinu belasting schakelt de veiligheidselektronica
bij het bereiken van de kritische temperatuur de
motor om in koelingsmodus. De machine kan niet
belast worden, zij loopt op verminderd toerental.
Na afkoeling van ca. 2 minuten is de machine op-
nieuw werkingsklaar en kan opnieuw volledig be-
last worden.
Beveiliging tegen opnieuw inschakelen
Dit verhindert het ongecontroleerde aanlopen van
het toestel na een onderbreking van de stroom-
voorziening. Voor de opnieuw inbedrijfneming dient
men het toestel eerst uit te schakelen en opnieuw
in te schakelen.